- HomepageUrologie
- Praktische informatie
- Het behandelteam
- Behandelingen
- Hersteloperatie na sterilisatie bij mannen (Vaso-vasostomie)
- Het verwijderen van de blaas en aanleggen van een urinestoma
- Incontinentie
- Kankerbehandeling
- Laparoscopische chirurgie
- Neuromodulatie
- Nierstenen
- Prostaatverwijdering via robotchirurgie
- Sterilisatie bij mannen
- TUR blaas: het verwijderen van een poliep uit de blaas
- TUR-Prostaat: Het verwijderen van prostaatweefsel bij plasproblemen
- Verwijderen van een nier via een kijkoperatie
- Films
- Uw dossier inzien?
- Wachttijden
- Folders
- Handige links
Het verwijderen van de blaas en aanleggen van een urinestoma
Als u samen met de uroloog beslist heeft dat uw blaas volledig verwijderd gaat worden en een urinestoma wordt aangelegd, krijgt u een informatiemap. In deze map leest u over de voorbereiding op de operatie, de opname in het ziekenhuis en de periode daarna. De informatie uit deze map is te uitgebreid om volledig op de website te lezen. Daarom vindt u hierna beknopte informatie over deze behandeling.
De blaas
De blaas ligt onderin uw buikholte, vlak achter uw schaambeen. In de blaas wordt urine opgevangen, deze is afkomstig van uw nieren. De nieren filteren uw bloed; ze halen onder andere de afvalstoffen eruit. De nieren voeren afvalstoffen af via de urine. In de nieren wordt de urine verzameld en stroomt via de urineleiders (ureters) naar uw blaas. Vervolgens plast u de urine via de plasbuis (urethra) uit. De nieren, urineleiders, blaas en plasbuis vormen samen de urinewegen.
De urinewegen
De urinewegen zijn vanaf de nier tot en met de plasbuis aan de binnenkant bekleed met slijmvlies, het urotheelweefsel. Dit slijmvlies komt alleen in de urinewegen voor. Een andere naam voor urotheelweefsel is overgangsepitheel. De blaaswand bestaat verder uit verschillende spierlagen. Aan de buitenkant van de blaas bevinden zich een vetlaagje en enkele lymfevaten.
Verwijderen van de blaas
De blaas wordt om verschillende redenen verwijderd. Meestal wordt de blaas verwijderd wegens blaaskanker.
Bij sommige mensen werkt de blaas niet goed door bijvoorbeeld afwijkingen van het zenuwstelsel of beschadiging van de blaas door een ernstige ontsteking. Ook dan kan deze operatie een oplossing zijn.
Kanker aan de blaas of urineleiders
In Nederland wordt jaarlijks bij ongeveer 4000 mensen tumor in de blaas geconstateerd. Dit komt vier keer zo vaak bij mannen voor dan bij vrouwen. Een tumor in de blaas kan goedaardig of kwaadaardig zijn. Bij meer dan 90% van de patiënten met blaaskanker ontstaat de tumor vanuit het slijmvlies van de binnenkant van de blaas (blaaswand). In medische termen heet het dan een urotheelceltumor of overgangsepitheel-carcinoom (carcinoom = kanker).
Urinestoma
Nadat uw blaas is verwijderd, kan de urine niet meer worden opgeslagen en kan de urine uw lichaam niet meer langs de natuurlijke weg verlaten. Er wordt daarom een kunstmatige uitgang (stoma) aangelegd. Hiervoor wordt een stukje dunne darm van ongeveer vijftien tot twintig centimeter gebruikt. De urineleiders worden in dit stukje darm geplaatst. Het uiteinde van dit stukje darm wordt via een opening in uw buikwand naar buiten geleid en gehecht aan de huid van uw buik. Op die manier kunnen uw nieren via de urineleiders en het stukje darm en de urine naar buiten afvoeren.
Het gevolg van dit stoma is dat u altijd een opvangzakje op het stoma moet dragen omdat de urine voortdurend uit de stoma loopt zonder dat u daar controle over heeft. Het opvangmateriaal is van goede kwaliteit. Het plakt goed en is onzichtbaar onder uw kleding. Het lekt niet en u ruikt de urine niet.
Zodra u na de operatie voldoende hersteld bent en u geleerd heeft de stoma te verzorgen, kunt u naar huis. Meestal is dat na ongeveer 12 tot 14 dagen.
Het urinestoma volgens Bricker
Als de operatie wordt gedaan omdat u (mogelijk) kanker heeft, dan worden tijdens de operatie eerst enkele lymfeklieren rondom uw blaas verwijderd. De patholoog onderzoekt deze tijdens de operatie op de aanwezigheid van tumorcellen. Als er tumorcellen in de lymfeklieren gevonden worden, kan de operatie worden afgebroken. Uw blaas wordt dan niet verwijderd en u krijgt een andere vervolgbehandeling. Als er geen tumorcellen in de lymfeklieren gevonden worden, wordt de blaas verwijderd, samen met de omringende lymfeklieren.
Als de operatie gedaan wordt omdat u andere blaasproblemen heeft, dan is onderzoek van de lymfeklieren niet nodig en wordt de blaas meteen verwijderd.
Andere organen
Als u nog een blindedarm heeft, wordt deze uit voorzorg ook verwijderd. Zou de blindedarm blijven zitten en later gaan ontsteken, dan moet deze alsnog verwijderd worden. Dit is dan moeilijker door de verklevingen die na een operatie in de onderbuik ontstaan.
Bij mannen worden meestal ook de prostaat en de zaadblaasjes (het laatste deel van de zaadleiders, vlakbij de prostaat) weggehaald en soms ook de plasbuis. Bij vrouwen worden meestal ook de baarmoeder en de plasbuis verwijderd. Soms worden ook een deel van de vagina en de eierstokken verwijderd.
Begeleiding vanuit het ziekenhuis
Een goede voorbereiding op de operatie is belangrijk. Hierdoor zult u sneller herstellen en vermindert de kans op complicaties.
Nadat u met de uroloog besproken heeft dat u geopereerd gaat worden, heeft u een gesprek met de oncologieverpleegkundige urologie. Dit is een verpleegkundige die zich heeft gespecialiseerd in de zorg aan mensen met kanker. Zij geeft u aanvullende informatie over de operatie en de periode daarna. U gaat ook naar de stomaverpleegkundige. De stomaverpleegkundige geeft u uitleg over de urinestoma, het opvangmateriaal en de verzorging van de stoma.
Voordat u opgenomen wordt, gaat u ook naar de pré-operatieve screening. De screening bestaat uit een gesprek met de anesthesioloog en met de intakeverpleegkundige. Verder wordt een aantal onderzoeken gedaan. Zo wordt beoordeeld of u de operatie lichamelijk aankunt.
Tijdens de opname in het ziekenhuis wordt u begeleid door de afdelingsverpleegkundigen en de oncologieverpleegkundige urologie. De uroloog komt regelmatig bij u langs. Verder heeft u ook een gesprek met de stomaverpleegkundige. Zij bestelt alle materialen die u thuis nodig heeft voor de stoma en leert u de stoma zelf te verzorgen.
Na de operatie, als u het ziekenhuis weer heeft verlaten, komt u naar de polikliniek voor controle door de uroloog. Ook heeft u een afspraak bij de oncologieverpleegkundige urologie. Ook gaat u voor controle en begeleiding naar de stomaverpleegkundige.