- HomepageUrologie
- Praktische informatie
- Het behandelteam
- Behandelingen
- Hersteloperatie na sterilisatie bij mannen (Vaso-vasostomie)
- Het verwijderen van de blaas en aanleggen van een urinestoma
- Incontinentie
- Kankerbehandeling
- Laparoscopische chirurgie
- Neuromodulatie
- Nierstenen
- Prostaatverwijdering via robotchirurgie
- Sterilisatie bij mannen
- TUR blaas: het verwijderen van een poliep uit de blaas
- TUR-Prostaat: Het verwijderen van prostaatweefsel bij plasproblemen
- Verwijderen van een nier via een kijkoperatie
- Films
- Uw dossier inzien?
- Wachttijden
- Folders
- Handige links
Oncologie
Nierkanker
Wanneer de diagnose nierkanker is gesteld, kan de nier bijna altijd via een kijkoperatie (de zogenaamde laparoscopie) verwijderd worden. Het is dan wel belangrijk om te weten of er geen uitzaaiingen zijn. Daarvoor wordt meestal een computerscan (CT-scan) van de buik en van de borstholte gemaakt. Als blijkt dat er geen uitzaaiingen zijn, kan de nier verwijderd worden. Indien er wel uitzaaiingen worden gevonden, wordt er doorverwezen naar een oncoloog voor chemotherapie.
Bij een laparoscopie worden via drie of vier kleine sneetjes in de buik instrumenten ingebracht, waardoor de arts de nier losmaakt van de bloedvaten en van de omgeving. Het laagste sneetje wordt dan vergroot tot ongeveer 8 tot 10 centimeter om daardoor de nier naar buiten te halen. Het voordeel van deze operatie is dat het bloedverlies minder is dan bij een open operatie. Ook zal het directe herstel na de operatie sneller gaan en hoeft u minder lang in het ziekenhuis te blijven.
In principe is het leven met één nier niet anders dan met twee, als de nierfunctie voor de operatie goed was. Medicijnen en/of dieet is niet nodig. Meer informatie over nierkanker vindt u op de site van KWF kankerbestrijding: Nierkanker.
Blaaskanker
Wanneer er verdenking op blaaskanker bestaat, wordt eerst een kleine operatie (of ingreep) verricht. Via een kijker die via de plasbuis in de blaas wordt ingebracht, wordt het afwijkende weefsel geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd (TURblaas). Het verwijderde weefsel gaat naar de patholoog-anatoom, die het weefsel nauwkeurig onder de microscoop onderzoekt.
Wanneer blijkt dat het om een tumor gaat en de tumor oppervlakkig én niet ingroeit is in de spierlaag aan de buitenkant van de blaas, kan de blaas in het algemeen behouden blijven. Wel bestaat er dan een kans van ongeveer 60% dat een dergelijke afwijking elders in de blaas terugkomt. Om deze kans te verminderen, wordt vaak een serie blaasspoelingen gegeven. Bij een blaasspoeling wordt een medicijn via een catheter in de blaas gebracht en moet daar dan twee uur in blijven zitten. De catheter wordt meteen na het inbrengen van het medicijn weer verwijderd. Daarna wordt het medicijn gewoon uitgeplast.
Afhankelijk van het soort medicijn worden 6 tot 9 spoelingen gegeven in 6 weken (6 spoelingen, éénmaal per week) of gedurende 6 maanden (4 spoelingen wekelijks en 5 maandelijks).
Wanneer de tumor wel ingroeit in de spierlaag van de blaas (ongeveer 10% van alle gevallen), moet er meer gebeuren. Er zijn in principe twee opties: bestraling en operatie. Bij de bestraling worden er 30 tot 35 bestralingen gegeven op de onderbuik. Binnenkort kunnen deze bestralingen in Albert Schweitzer ziekenhuis plaatsvinden.
We streven ernaar om blaaskanker operatief te behandelen. Dit wil zeggen, dat de blaas geheel verwijderd moet worden. Het is vaak mogelijk, om van dunne darm een soort kunstblaas te maken, die dan op de eigen plasbuis kan worden aangesloten na het verwijderen van de blaas. Op deze “neoblaas” worden dan de urineleiders aangesloten. Dit betekent dat de urine langs de natuurlijke weg komt. Op een enkele uitzondering na zijn patiënten, die een dergelijke “neoblaas volgens Studer” hebben gekregen volledig droog. Deze ingreep kan bij zowel mannen als bij vrouwen worden gedaan.
Meer informatie over blaaskanker vindt u op de site van KWF kankerbestrijding: Blaaskanker.
Prostaatkanker
Prostaatkanker is de meest voorkomende vorm van kanker bij mannen in Nederland. De kans dat een man prostaatkanker krijgt is 1 op 10. Prostaatkanker geeft, als het maar beperkt aanwezig is, meestal geen klachten. Het wordt tegenwoordig dan ook vaak bij een routine controle vastgesteld.
Soms zijn er wel klachten die ook kunnen passen bij een vergrote prostaat: een minder sterke plasstraal, vaak moeten plassen of ’s nacht een paar keer moeten plassen. De huisarts heeft meestal een rectaal toucher verricht (dit is het bevoelen van de prostaat door middel van het inbrengen van een vinger in de anus te brengen) en door bloedonderzoek het PSA (Prostaat Specifiek Antigen) laten bepalen. Dit is een eiwit dat in het bloed zit. Bij een verhoogde waarde is de kans dat prostaatkanker aanwezig is verhoogd. PSA kan echter ook hoger zijn door een grote prostaat, door ontsteking of door een hoge leeftijd (ouder dan 75 jaar). Het is dan ook zeker niet zo dat er altijd sprake is van prostaatkanker als de PSA verhoogd is.
Als de huisarts toch denkt dat er sprake is van prostaatkanker, dan zal hij de patiënt naar de uroloog verwijzen. De uroloog zal meestal het rectaal toucher herhalen en een echografie van de prostaat verrichten. Dit gebeurt door een echosonde in de anus te brengen. Als er dan nog steeds een verdenking op prostaatkanker is zullen er prostaatbiopten worden afgenomen. Met behulp van een echo worden via de anus met een naaldje een paar (6 tot 10) prikjes in de prostaat gegeven. Hiermee worden kleine stukjes prostaat (biopten) verwijderd. Dit kan even gevoelig zijn. Deze stukjes worden naar de patholoog anatoom gestuurd die onder een microscoop kan kijken of er prostaatkanker aanwezig is. Het onderzoek van de patholoog duurt meestal een week.
Bij prostaatkanker zijn meerdere behandelmogelijkheden. Afhankelijk van uw persoonlijke situatie, de medische mogelijkheden en uw persoonlijke wensen kunt u hierover samen met uw arts beslissen.
Om patiënten met prostaatkanker zo goed mogelijk te kunnen onderzoeken en behandelen, werkt het Albert Schweitzer ziekenhuis samen met zes andere ziekenhuizen in het Anser prostaatnetwerk.
- Waakzaam wachten: sommige vormen van prostaatkanker groeien maar heel langzaam en hoeven niet direct behandeld te worden. Door waakzaam te wachten kunnen complicaties van behandelingen, zoals incontinentie en/of impotentie worden uitgesteld of soms helemaal worden voorkomen.
Een patiënt met deze vorm van prostaatkanker wordt dan wel scherp in de gaten gehouden door regelmatige controles. - Chirurgische behandeling: hiermee wordt, door middel van een operatie, de hele prostaat verwijderd. Dat kan meestal via een kijkoperatie met assistentie van een robot. Na de operatie is er een kleine kans (minder dan 20%) dat er sprake is van beperkt urineverlies (incontinentie). Dit is met bekenfysiotherapie goed te behandelen. Afhankelijk van de plaats van de kanker, is er na de operatie ook een kans dat geen erecties meer aanwezig zijn. Als er veel kankerweefsel is, moet de chirurg soms zenuwen doorsnijden om alles kankercellen te kunnen verwijderen. In dat geval is een erectie niet meer mogelijk.
Als het kankerweefsel klein is en op een gunstige plaats zit, is het doorsnijden van de zenuwen niet nodig. De kans op erectieproblemen is dan klein. - Bestraling: de hele prostaat van van buitenaf bestraald. De behandeling bestaat meestal uit 35 bestralingen. Bestraling kan bijwerkingen geven zoals irritatie van de blaas en de darm waardoor er sprake is van plasdrang en drang tot ontlasting. Ook kan er bloedverlies bij de ontlasting optreden. Tenslotte is er ook een kans van ongeveer 50% dat er geen erecties meer ontstaan na de bestraling. Er kan ook gebruikgemaakt worden van inwendige bestraling. Bij deze behandeling worden radioactieve korreltjes in de prostaat aangebracht. Dit gebeurt via een kleine ingreep onder plaatselijke verdoving (ruggenprik). De radioactieve korreltjes geven 6 maanden lang radioactiviteit af en vernietigen hiermee de kwaadaardige en goedaardige prostaatcellen. De korreltjes hoeven hierna niet worden verwijderd. De bijwerkingen zijn hetzelfde als bij de uitwendige therapie. Na de operatie kunt u last hebben van moeilijk plassen. Dit is meestal tijdelijk.
- Hormonale therapie: deze behandeling met medicijnen wordt gegeven als een operatie of bestraling een te hoge belasting is, of als de prostaatkanker uitgezaaid is. Hierbij wordt eens in de 3 of 6 maanden een injectie gegeven in de buik. Het medicijn zorgt ervoor dat het mannelijk hormoon (testosteron) niet meer actief is, waardoor de groei van de prostaatkanker wordt gestopt of afgeremd. Helaas heeft ook deze behandeling bijwerkingen. Deze bestaan voornamelijk uit opvliegers, gevoeligheid en lichte groei van de borsten en afwezigheid van erecties.
Klik hier voor meer informatie over prostaatverwijdering via robotchirurgie.