Tranende ogen

Het traanvocht dat de ogen beschermt tegen uitdroging wordt gevormd in de traankliertjes die zich achter de oogleden aan de zijkant van de ogen bevinden. Vanaf daar loopt het traanvocht over de oogbol en wordt het door knipperen afgevoerd via de traanpuntjes aan de neuszijde van het oog en opgevangen in de traanzak. Deze zit aan de zijkant van de neus. Vanaf daar wordt het traanvocht afgevoerd naar de neus.

Bij een verstopping van de traanwegen, meestal na ontsteking, kan het traanvocht niet meer weglopen en ontstaat er een traanoog. Typische klachten zijn een plakkerig oog, wazig zien, een beslagen bril en overloop van tranen over de wangen.

Als een oogarts heeft vastgesteld dat er een verstopping is in het afvoersysteem, kan de KNO-arts een nieuwe afvoerbuis maken naar de neus toe. Meestal wordt een siliconendraadje achtergelaten, waar patiënten verder geen last van hebben. Zodra de tranen goed aflopen, kan het draadje na een paar weken gemakkelijk via de neus verwijderd worden en is het probleem opgelost.

Bekijk hier onze folder over traanwegproblematiek en hier de folder over tranende ogen.