Baarmoederhalskanker
Baarmoederhalskanker (cervixcarcinoom) is kanker van de baarmoederhals. De baarmoederhals wordt ook wel baarmoedermond genoemd. In Nederland werd in 2019 ongeveer 900 keer de diagnose baarmoederhalskanker gesteld (cijfers IKNl). De meeste vrouwen zijn tussen de 30 en 55 jaar.
De oorzaak
Het Humaan Papilloma Virus (HPV) is meestal de veroorzaker van baarmoederhalskanker. Er bestaan veel verschillende typen van dit virus. HPV’s kunnen via geslachtsgemeenschap worden overgebracht. Meestal ruimt het eigen afweersysteem van het lichaam dit soort virussen binnen twee jaar op. Als het virus in het lichaam aanwezig blijft, dan kan het de cellen van de baarmoederhals op zo'n manier veranderen dat het leidt tot baarmoederhalskanker. Meestal ontstaat baarmoederhalskanker heel langzaam (10-15 jaar).
Baarmoederhalskanker komt vaker voor bij vrouwen die roken. De reden hiervan is dat roken het afweersysteem onderdrukt, waardoor het HPV minder goed opgeruimd kan worden.
De klachten
Baarmoederhalskanker geeft niet altijd klachten. Klachten de aanwezig kunnen zijn:
- Bloedingen tijdens of vlak na gemeenschap;
- Bloedingen na de overgang, bijvoorbeeld als u al meer dan een jaar niet ongesteld bent geweest;
- Bloedingen tussen twee menstruatieperiodes in;
- Ongewone afscheiding uit uw vagina.
De diagnose
Indien u van een van de gynaecologen in het ASZ te horen krijgt dat u baarmoederhalskanker heeft, dan wordt u verwezen naar een academisch ziekenhuis. Daar zal eerst verder onderzoek volgen of de kanker zich beperkt tot de baarmoederhals of dat er uitzaaiingen zijn. Afhankelijk van waar de tumor zich bevindt, wordt een behandelplan met u opgesteld.
De behandeling
Indien de baarmoederhalskanker in een zeer vroeg stadium ontdekt wordt, is het mogelijk om de baarmoeder te behouden. Deze operatie heet 'exconisatie'. In een verder gevorderd stadium is een uitgebreide operatie nodig. Hierbij wordt de baarmoeder met de baarmoedermond verwijderd, het bovenste deel van de vagina, een deel van het omringende steunweefsel en de lymfeklieren uit het bekken.
Is de tumor niet meer beperkt tot de baarmoedermond of is er sprake van uitzaaiingen, dan bestaat de behandeling niet uit een operatie. Afhankelijk van het stadium wordt u behandeld met (een combinatie van):
- Bestraling (radiotherapie);
- Warmtebehandeling (hyperthermie);
- Chemotherapie.