Afwijkend uitstrijkje/colposcopie
Meestal is een uitstrijkje gemaakt, omdat u meedeed aan het bevolkingsonderzoek. De reden van het bevolkingsonderzoek is om het ontstaan van baarmoederhalskanker in een vroeg stadium op te sporen. Als we dit voorstadium behandelen, dan kan de baarmoederhalskanker voorkomen.
Bij een uitstrijkje in het kader van het bevolkingsonderzoek wordt gekeken of het HPV (humaan papillomavirus) aanwezig is. Indien dit afwezig is, dan wordt er niet meer naar de cellen gekeken, omdat de kans op (een voorstadium van) baarmoederhalskanker zeer klein is. Indien het uitstrijkje gemaakt is, omdat u klachten van bijvoorbeeld bloedverlies heeft, dan wordt wel altijd naar de cellen gekeken.
Welke uitslag kunt u krijgen?
Een afwijkend uitstrijkje betekent meestal niet dat u baarmoederhalskanker heeft. Vaak heeft u een beperkte afwijking van de baarmoederhals, een voorstadium. Deze verdwijnt vaak vanzelf weer of is met een kleine ingreep goed te behandelen.
HPV afwezig
Indien het HPV afwezig is, dan zal u over 5 of 10 jaar een nieuwe oproep voor het bevolkingsonderzoek ontvangen.
Pap 1, HPV aanwezig
De cellen van de baarmoedermond zijn niet afwijkend. Indien het HPV aanwezig is, dan wordt geadviseerd om over 6 maanden het uitstrijkje te herhalen.
Pap 2 – Pap 5
U wordt naar de gynaecoloog verwezen voor een vervolgonderzoek (colposcopie).
Vervolgonderzoek, colposcopie
Een colposcopie is een kijkonderzoek waarbij de gynaecoloog met een microscoop (colposcoop) naar de baarmoedermond kijkt. Met een colposcopie kan de gynaecoloog beoordelen of er afwijkingen te zien zijn waarvan een stukje weefsel (biopsie) wordt genomen. U kunt hier een informatievideo over een colposcopie bekijken.
Hoe gaat het onderzoek?
U neemt plaats op de gynaecologische stoel. Behalve de gynaecoloog is er altijd een doktersassistente of verpleegkundige aanwezig in de onderzoekskamer. De gynaecoloog brengt een spreider (speculum) in de vagina om de baarmoedermond in beeld te krijgen. Daarna wordt de colposcoop op ongeveer 10 cm afstand van de speculum geplaatst en plaatst de colposcoop ervoor. Hierdoor wordt de baarmoedermond vergroot gezien. De gynaecoloog kan een vloeistof gebruiken waarmee de baarmoedermond wordt aangestipt. Daardoor is het verschil tussen gezond en afwijkend weefsel beter zichtbaar.
Als afwijkingen worden gezien en deze door de patholoog moeten worden onderzocht, dan neemt de gynaecoloog met een klein tangetje een stukje weefsel af. Hiervoor is geen verdoving nodig. Soms is er een groter stukje weefsel nodig. Dan zal eerst een plaatselijke verdoving worden gegeven. Dat noemen we een lisexcisie.
Het kan zijn dat u wat bloedverlies of vieze afscheiding ervaart na het onderzoek. Soms komt het bloedverlies enkele dagen na het onderzoek. Meestal betekent dit dat het korstje losgelaten heeft. U hoeft zich geen zorgen te maken. Indien het bloedverlies zoveel is dat u binnen korte tijd een aantal doorweekte maandverbanden heeft, neemt u dat wel contact met ons op. Zolang u bloedverlies heeft of vieze afscheiding, adviseren wij u om geen gemeenschap te hebben, geen tampons te dragen en niet in het zwembad te gaan.
Welke uitslagen kan ik verwachten?
De uitslag van het baarmoederhalsonderzoek door de gynaecoloog wordt uitgedrukt in CIN. CIN is een afkorting van Cervicale Intra-epitheliale Neoplasie.
Uitslag Betekenis
CIN 1 Lichte onrustige cellen
CIN 2 Matige onrustige cellen
CIN 3 Ernstige onrustige cellen
Bij welke uitslag is een behandeling nodig?
CIN 1: Er is geen behandeling nodig. De afwijkende cellen verdwijnen meestal vanzelf. Er moeten wel vervolguitstrijkjes gemaakt worden om dit te controleren.
CIN 2: Hierbij is soms behandeling nodig. De gynaecoloog geeft u een advies om af te wachten of om te behandelen. Hierbij houdt zij/hij rekening met uw leeftijd, hoe lang de afwijking al bestaat en of u nog een kinderwens heeft.
CIN 3: De gynaecoloog raadt een behandeling aan omdat de kans klein is dat de afwijking vanzelf verdwijnt.