Vleesbomen
Vleesbomen (myomen) zijn goedaardige knobbels in de spierlaag/spierwand van de baarmoeder en bestaan vooral uit spierweefsel. Vleesbomen kunnen op verschillende plaatsen in de baarmoeder voorkomen:
- Buitenzijde van de baarmoeder;
- In de wand van de baarmoeder;
- Onder het slijmvlies van de baarmoederholte.
Ze kunnen in grootte variëren. Vleesbomen geven meestal geen of weinig klachten, maar als u hevige of pijnlijk menstruaties hebt, als de vleesbomen groot zijn of als u veel vleesbomen heeft, is soms behandeling nodig.
Onderzoeken
Bij het vermoeden van vleesbomen vindt het normale inwendige gynaecologisch onderzoek plaats. Soms is er nog aanvullend onderzoek nodig: bloedonderzoek, echoscopische onderzoek, waterecho, diagnostische hysteroscopie en/of diagnostische laparoscopie of een MRI-scan.
Behandelingen
Vleesbomen worden alleen behandeld als ze klachten geven. Afhankelijk van de diagnose en uitslagen van de onderzoeken, zijn er verschillende behandelingen mogelijk die uw gynaecoloog met u zal bespreken. De gynaecoloog houdt daarbij rekening met het aantal, de plaats en de grootte van de vleesbomen, uw leeftijd en uw eventuele wens (nog) zwanger te worden.
De behandeling kan bestaan uit:
- Medicijnen: bij veel vrouwen met niet al te grote vleesbomen en milde klachten, verdwijnen deze klachten dankzij medicijnen (zoals onstekingsremmers, hormonale medicijnen, een anticonceptiepil of een spiraaltje in de baarmoeder dat hormonen bevat).
- Afsluiten van slagaders van de baarmoeder: de vleesbomen krijgen door het afsluiten van de slagaders geen bloed meer en zullen na een periode van circa zes maanden in grootte zijn gehalveerd.
- Operatief verwijderen van de vleesbomen: vleesbomen kunnen op verschillende manieren door een operatie verwijderd worden: via de schede, via de buikwand of een laparoscoop. De gynaecoloog kan u hierover meer vertellen.
- Operatief verwijderen van de baarmoeder in zijn geheel: Het betekent in elk geval dat u geen kinderen meer kunt baren. In principe blijven de eierstokken en eileiders behouden, waardoor u niet meteen in de overgang komt.