Wat zijn de zorgvuldigheidseisen?
De arts moet er zeker van zijn dat er sprake is van een 'vrijwillig en weloverwogen euthanasieverzoek'. Dat mag dus niet onder druk van anderen tot stand zijn gekomen. De patiënt moet ook 'wilsbekwaam' zijn, oftewel de gevolgen van zijn besluit overzien. Zijn dokter moet hem daarom goed informeren over zijn ziekte en de behandelmogelijkheden.
Verder moet de arts ervan overtuigd zijn dat er op dát moment (en dus niet in de toekomst) sprake is van 'uitzichtloos en ondraaglijk lijden' van de patiënt. Samen moeten ze het erover eens zijn dat er geen andere oplossing meer is dan euthanasie.
Als een arts tot euthanasie wil overgaan, is hij verplicht minimaal één andere, onafhankelijke dokter te raadplegen, die de patiënt persoonlijk spreekt. Die tweede arts (meestal een hiervoor speciaal opgeleide arts, een zogeheten SCEN-arts) maakt een schriftelijk verslag waarin hij beschrijft of aan de zorgvuldigheidseisen is voldaan. In tegenstelling tot wat veel mensen denken, hoeft de tweede arts géén toestemming te geven voor de euthanasie.
Verder moet de dokter het dodelijke middel zelf toedienen. Hij mag dat dus niet overlaten aan een verpleegkundige of familielid. Tot slot moet de arts na uitvoering van de euthanasie het overlijden melden bij de gemeentelijke lijkschouwer en bij een toetsingscommissie die speciaal is ingesteld om te beoordelen of hij zorgvuldig heeft gehandeld.