Wat is diabetes?
Diabetes wordt in de volksmond ook wel suikerziekte genoemd. Het is een chronische ziekte die ervoor zorgt dat de bloedsuikerwaarde (glucose) in het bloed te hoog wordt.
Bij diabetes mellitus kan het lichaam bloedsuiker niet goed meer verwerken. Dat komt omdat er te weinig of geen insuline (= diabetes type 1) wordt aangemaakt of omdat het lichaam ongevoelig is geworden voor insuline (= diabetes type 2).
Insuline
Insuline is een hormoon. Het zorgt ervoor dat glucose uit het bloed naar de lichaamsweefsels gaat. Bij diabetes heeft het lichaam moeite om glucose naar de weefsels te brengen. Hierdoor stijgen de bloedsuikerwaarden stijgen. Er kunnen dan allerlei klachten ontstaan en latere problemen (complicaties) aan onder andere het hart en de bloedvaten, nieren, ogen en zenuwbanen.
In deze video krijgt u meer informatie over wat diabetes precies is. Dit is een video van het Diabetesfonds.
Behandeling
Een goede diabetesbehandeling kan complicaties vertragen of voorkomen. Het gaat dan om beschadigingen aan hart en bloedvaten, nieren, ogen, voeten en zenuwen.
Juist omdat er een grote kans is op deze complicaties, is het belangrijk dat u weet wat u zelf kunt doen en wat u moet weten over uw ziekte. We noemen dat 'zelfmanagement'. En het is erg belangrijk dat er regelmatig gecontroleerd wordt; ook door uzelf. Zo kunnen we complicaties al vroeg behandelen en de schade zoveel mogelijk beperken.
Voeding
De basis van de voeding voor iemand met diabetes is een gewone gezonde voeding met extra aandacht voor de koolhydraten en vetten.
Het is belangrijk om de bloedsuikerwaarden in uw bloed in evenwicht te houden. Daarom moeten koolhydraten en medicijnen (tabletten/insuline) op elkaar afgestemd zijn. Hierdoor is de kans kleiner dat u (late) complicaties krijgt zoals hart- en vaatziekten.
Onze voeding bestaat uit 3 belangrijke voedingsstoffen die het lichaam energie geven: koolhydraten, vetten en eiwitten.
Koolhydraten
Koolhydraten zijn een verzamelnaam voor:
- Zetmeel in brood, pasta, rijst, aardappelen, peulvruchten;
- Melksuiker in melk, karnemelk, yoghurt, vla, kwark
- Vruchtensuiker in fruit, vruchtensap;
- Suiker in koek, snoep, gebak, zoet broodbeleg, frisdrank, honing.
Bij diabetes spelen de koolhydraten een grote rol. Koolhydraten worden in het lichaam afgebroken tot glucose en opgenomen in het bloed. De hoeveelheid en de soort koolhydraten in een maaltijd bepalen hoe hoog het glucosegehalte in het bloed wordt na een maaltijd.
Normaal zorgt het lichaam ervoor dat er voldoende insuline is om de hoeveelheid koolhydraten te verwerken. Eet u méér koolhydraten, dan maakt uw lichaam wat méér insuline aan. Eet u minder koolhydraten, dan maakt het lichaam wat minder insuline aan. Bij diabetes heeft het lichaam hier moeite mee.
Koolhydraten zijn een belangrijke energiebron voor het lichaam. Zij geven de energie voor ons dagelijks leven. Bijvoorbeeld om te kunnen wandelen, fietsen, werken of denken. Energie is ook nodig om te kunnen ademhalen en voor de bloedsomloop. Van de diëtist krijg u voedingsadvies. Hierbij kijken we vooral naar de hoeveelheid koolhydraten in uw voeding. Als de koolhydraten namelijk niet goed over de dag worden verdeeld, kunnen er grote schommelingen in de bloedsuikerwaarde ontstaan.
Koolhydraat-arm dieet
Bij diabetes type 2 en overgewicht kan het helpen om een dieet te volgen met minder koolhydraten. Hoe dat werkt en hoeveel koolhydraten u dan mag eten bespreekt de diëtiste met u.
Speciale suikervrije producten zijn niet nodig
Er zijn speciale suikervrije producten voor mensen met diabetes te koop, zoals suikervrije koekjes, suikervrije chocolade en suikervrij gebak. In deze producten zit vaak veel (verzadigd) vet. Het zijn dure producten waarvan de smaak vaak tegenvalt. U kunt deze producten beter niet gebruiken.
Etiketten lezen
Op de verpakking van voedingsmiddelen staat hoeveel energie, eiwit, vet en koolhydraten erin zit. Deze voedingswaarde wordt weergegeven per 100 gram/ml of per portie/gebruikseenheid. In het laatste geval moet u goed opletten van welke portiegrootte wordt uitgegaan (een glas kan bijvoorbeeld 150 ml, 200 ml of 250 ml bevatten).
Vetten
Vetten leveren de (reserve) energiebron voor ons lichaam. Er bestaan verzadigde vetten en onverzadigde vetten.
Verzadigd vet
Verzadigd vet verhoogt de kans op hart- en vaatziekten. Daarom is het advies om zo min mogelijk verzadigd vet te gebruiken. Deze verzadigde vetten zitten bijvoorbeeld kaas, kokos, cacao, vlees en volle melkproducten, chips en snacks. Ook harde vetten zoals roomboter, pakjes margarine, pakjes bak en braadvet en blokken frituurvet kunt u beter niet gebruiken, hier zitten veel verzadigde vetten in.
Het is verstandig om voor magere producten te kiezen, zoals magere en halfvolle melkproducten, 20+ of 30+ kaas, mager vlees en magere vleeswaren.
Onverzadigd vet
Onverzadigd vet beschermt tegen het ontstaan van hart- en vaatziekten. Onverzadigde vetten zitten in plantaardige oliën (behalve kokosolie), (dieet)margarine en (dieet)halvarine, noten en pinda’s, vette vis, avocado en olijven. U kunt het beste zachte vetten gebruiken, zoals (dieet)halvarine en (dieet)margarine uit een kuipje of vloeibare vetten zoals olie en vloeibare bak- en braadproducten. Vis bevat, in tegenstelling tot vlees, veel onverzadigd vet. Probeer daarom één tot twee keer per week vis te eten in plaats van vlees. Onverzadigde vetten bevatten wel veel calorieën dus gebruik ze met mate.
Zoetstoffen
Zoetstoffen zijn (kunstmatige) stoffen die zoet smaken. We kunnen de zoetstoffen opdelen in twee groepen:
- Zoetstoffen die energie leveren: zoals sorbitol en fructose (vruchtensuiker of fruitsuiker). Deze zoetstoffen hebben een bloedglucose verhogend effect en kunt u beter niet gebruiken. Voedselfabrikanten gebruiken het als zoetstof in bijvoorbeeld koek, snoep en frisdrank.
- Zoetstoffen die geen energie leveren: zoals sacharine, cyclamaten en aspartaam. Deze zoetstoffen zitten bijvoorbeeld in light frisdranken.
Alcohol
Alcohol verlaagt de bloedsuiker. Dit kan al na een paar uur gebeuren, maar ook ’s nachts of pas de volgende dag (maximaal 24 uur). Door de alcohol heeft u zelf misschien niet door dat u een hypo heeft. Voor de omgeving kan een hypo lijken op dronken zijn.
Wat kunt u doen als u te zwaar bent
Mensen die te zwaar zijn hebben meer kans op een te hoog bloedsuikergehalte doordat cellen minder gevoelig zijn voor insuline. Daarom is het belangrijk dat u een gezond gewicht heeft.
De diëtist helpt u om vast te stellen wat voor u een gezond gewicht is. Vijf tot tien procent gewichtsverlies in één jaar en dit gewicht behouden, is al heel goed voor uw gezondheid. Bijvoorbeeld: als u 98 kilo weegt en 10 procent afvalt, dan is dat 9,8 kilo eraf. U wordt te zwaar als u langere tijd meer energie opneemt dan dat u verbruikt. Uw lichaam slaat het teveel aan energie uit de voeding op in de vorm van vetweefsel. Dit is de energiereserve van uw lichaam.
Als u meer beweegt en tegelijkertijd gezonder eet, valt u op een goede manier af. De diëtist kan u hierbij begeleiden.