Diabetes type 2
Bij diabetes type 2 reageert het lichaam minder goed op het hormoon insuline. Hierdoor blijft er te veel suiker in het bloed. Dit noemen we insulineresistentie.
Deze vorm van diabetes komt het meeste voor. Vroeger heette diabetes type 2 ouderdomssuiker, maar diabetes type 2 komt op steeds jongere leeftijd voor. Je hebt meer risico op het krijgen van diabetes als het in de familie voorkomt. Maar ook door het ouder worden. De kans op het krijgen van diabetes type 2 wordt groter door een ongezonde leefstijl.
Oorzaken van diabetes type 2:
- Overgewicht;
- Ongezonde voeding;
- Erfelijkheid;
- Te weinig lichaamsbeweging;
- Bepaald ziekten of medicijngebruik, zoals Prednison.
Symptomen
Je merkt niet altijd dat je diabetes type 2 hebt. De klachten zijn vaak langdurig en kunnen ook andere oorzaken hebben. Aanwijzingen zijn:
- Vermoeidheid;
- Droge mond;
- Wazig zien;
- Infecties;
- Veel dorst;
- Veel plassen;
- Vaak terug kerende infecties zoals een blaasontstekingen.
Behandeling
Het doel van de behandeling is om de bloedglucosewaarden normaal mogelijk te krijgen. Dat kunnen we op de volgende manieren doen:
- Voeding aanpassen: dat betekent gezond eten en vaak minder koolhydraten;
- Meer bewegen;
- Medicijnen: vaak eerst tabletten of GLP1 analogen (injecties) later soms ook insuline (injecties of via een pompje);
- Een gezond gewicht bereiken en vasthouden;
- Uw cholesterolgehalte verlagen;
- Uw bloeddruk verlagen. Omdat de alvleesklier in de loop van de jaren minder insuline aanmaakt, moet de behandeling regelmatig bijgesteld worden. Vaak zijn dan meer medicijnen nodig en daarnaast dus eventueel nog insuline.
Medicijnen
Voor de behandeling van diabetes zijn er verschillende medicijnen die de bloedsuiker verlagen. Verder schrijft de internist vaak ook medicijnen voor om cholesterol en bloeddruk te verlagen. Deze behandeling verkleint de kans op hart- en vaatziekten enorm.
Als je diabetes type 2 hebt, krijg je vaak medicatie om je bloedsuiker te verlagen. Bijvoorbeeld medicijnen die het lichaam weer beter laten reageren op het hormoon insuline. Er zijn ook medicijnen die ervoor zorgen dat de lever minder suiker (glucose) aanmaakt. Sinds een paar jaar zijn er ook middelen die via de darmen invloed hebben op de bloedsuiker.
Hieronder staan vooral de stofnamen van de medicijnen. Dit zijn dus niet altijd de merknamen. Wilt u weten welke stof er in uw medicijn zit? Kijk dan in de bijsluiter of bekijk het medicijn op apotheek.nl.
Metformine
Metformine is meestal de eerste keus als de diagnose diabetes type 2 wordt gesteld. Het middel zorgt ervoor dat de lever minder glucose aanmaakt en het verhoogt de insulinegevoeligheid. Hierdoor dalen de bloedglucosewaarden.
Door de Metformine krijgt u géén te lage bloedglucosewaardes (hypo's). Sommige mensen krijgen er wel maagklachten of diarree van. Deze bijwerking kunt u vermijden door te beginnen met een lage dosis en die dosis geleidelijk op te hogen. Metformine veroorzaakt géén gewichtstoename. Hierdoor zullen er minder snel hart- en vaatziekten ontstaan.
Sulfonyl-ureumderivaten (SU’s)
Voorbeelden hiervan zijn tolbutamide, gliclazide, glimepiride en glibenclamide. De arts kan deze middelen voorschrijven als de maximale dosis metformine (die u kunt verdragen) niet meer voldoende is om uw bloedglucosewaarden onder controle te houden. Deze middelen zorgen ervoor dat de alvleesklier meer insuline afgeeft. Daardoor kan het lichaam meer glucose uit het bloed halen en daalt de bloedsuikerspiegel.
Het nadeel dat uw bloedsuiker te laag wordt, waardoor u een hypo kunt krijgen. Bijvoorbeeld als u een maaltijd overslaat, bij fors alcoholgebruik of als u zich flink inspant. U kunt er ook zwaarder door worden.
Het wordt vaak in combinatie met Metformine gebruikt.
Thiazolidinedionen (TZD's)
Een voorbeeld hiervan is pioglitazon (Actos®). Deze middelen maken de lichaamscellen gevoeliger voor insuline, zodat de bloedsuiker beter kan worden opgenomen. Dat is met name gunstig bij mensen met overgewicht. Helaas leiden ze ook tot gewichtstoename door ophoping van vocht. Hierdoor zijn deze medicijnen niet geschikt voor patiënten met hartfalen, of verhoogde kans daarop.
TZD's kunnen worden voorgeschreven aan mensen die geen metformine of SU tabletten kunnen verdragen.
DPP4-remmer
Bijvoorbeeld sitagliptine, vildagliptine, saxagliptine, linagliptine. Deze tabletten beïnvloeden hormonen die de darmen aanmaken in reactie op eten. Die hormonen geven na het eten een seintje aan de alvleesklier dat er meer insuline moet komen om de bloedsuikerspiegel te verlagen. Tegelijkertijd zorgen ze ervoor dat de lever minder bloedsuiker aanmaakt. Ze verlagen de bloedglucose met een heel kleine kans op hypo's en zonder gewichtstoename.
Deze middelen worden door de zorgverzekeraar vergoed als de bloedglucose onvoldoende onder controle is met een SU tablet en/of metformin.
SGLT2-remmer
Bijvoorbeeld canagloflozine, dapagliflozine, empagliflozine. Deze tabletten zorgen ervoor dat u meer glucose uitplast. Het middel remt namelijk het transport van glucose terug in het lichaam, vanuit de nieren. De glucose uitscheiding in de urine neemt al bij matig verhoogde glucosewaarden toe, waardoor de bloedglucose daalt.
SGLT2-remmers geven geen hypo’s en hebben een gunstige effecten op gewicht, bloeddruk en bloedvetten. Er is echter een hogere kans op urineweginfecties en schimmelinfecties rondom de geslachtsorganen.
Combinatiepillen
Sommige pillen zijn een combinatie van metformine en een ander geneesmiddel. Bijvoorbeeld: metformine/glibenclamide (Glucovance®), metformine/sitaglipine (Janumet®), metformine/vildagliptine (Eucreas).
GLP-1 analogen
De GLP-1 analogen dienen als aanvulling op de glucoseverlagende tabletten, vooral bij mensen met een fors overgewicht, of in combinatie met langwerkende insuline. GLP1 zorgt ervoor dat de alvleesklier eerder en meer insuline afgeeft en dat het lichaamsgewicht daalt.
Deze middelen kunnen eenmaal daags, tweemaal daags of wekelijks worden gespoten:Exenatide 2 maal daags (Byetta®) Liraglutide 1 maal daags (Victoza®) Lixisenatide 1 maal daags (Luxumia®) Exenatide 1 maal per week (Bydureon®) Dulaglutide 1 maal per week (Trulicity®)Semaglutide 1 maal per week (Ozempic®) .
Voordelen boven insuline zijn dat zij vrijwel geen hypo's veroorzaken en door remming van de eetlust wel vaak tot gewichtsdaling leiden. Misselijkheid en buikklachten zijn de meest voorkomende bijwerking, maar die verdwijnen naar ongeveer 2-3 weken. Om die reden wordt in de laagste dosering begonnen, en na 2-3 weken opgehoogd.GLP-1 analogen zijn ook verkrijgbaar in combinatie met insuline, dan bevinden zich dus 2 medicijnen in 1 pen.
Insuline
We kijken welke insuline het beste bij uw persoonlijke situatie past. De verschillende soorten insulines verlagen allemaal de bloedglucosewaarde maar in een verschillend tempo.
Snelwerkende insuline
Snelwerkende insuline zijn:
- Aspart (Novorapid®
- Glulisine (Apidra®)
- Lispro (Humalog®)
Deze insuline wordt 0 tot 10 minuten voor de maaltijd toegediend. Het verlaagt de bloedglucose 10 tot 20 minuten na de injectie. De werking houdt 3 tot 5 uur aan. Deze insulines noemen we ook wel “maaltijdinsuline” en worden toegediend voor de maaltijd of voor een groter tussendoortje dat veel koolhydraten bevat. Daarnaast kun je deze insulines ook gebruiken om te hoge bloedglucosewaardes te verlagen; dit noemen we correctie.
Van de diabetesverpleegkundige hoort u hoe u een te hoog bloedglucose kunt verlagen door middel van een correctieschema.
Ultrasnelwerkende insuline
Aspart (Fiasp®) is een ultrasnelwerkend insuline. Deze insuline wordt 0 tot 2 minuten vóór het begin van de maaltijd toegediend en het effect duurt 3 tot 5 uur. Deze insulines noemen we ook wel “maaltijdinsuline” en worden toegediend voor de maaltijd of voor een groter tussendoortje dat veel koolhydraten bevat. Daarnaast kun je deze insulines ook gebruiken om te hoge bloedglucosewaardes te verlagen; dit noemen we correctie.
Van de diabetesverpleegkundige hoort u hoe u een te hoog bloedglucose kunt verlagen door middel van een correctieschema.
Kortwerkende insuline
Humuline en Insuman Rapid zijn kortwerkende insulines. Deze insuline wordt een kwartier tot een half uur voor de maaltijd toegediend en het effect duurt 6 tot 8 uur. Deze insulines noemen we ook wel “maaltijdinsuline” en worden toegediend voor de maaltijd of voor een groter tussendoortje dat veel koolhydraten bevat. Daarnaast kun je deze insulines ook gebruiken om te hoge bloedglucosewaardes te verlagen; dit noemen we correctie.
Van de diabetesverpleegkundige hoort u hoe u een te hoog bloedglucose kunt verlagen door middel van een correctieschema.
Langwerkende insuline
Langwerkende insulines zijn Glargine (Lantus®) en Detimir (Levemir®). Deze zorgen ervoor dat er altijd insuline aanwezig is (basale insulne). Het wordt langzaam opgenomen en werkt 22 tot 24 uur. Het moet op een vast tijdstip van de dag worden toegediend. U kiest zelf welk tijdstip dit is.
Ultra-lang insuline
Ultra-lang insuline zijn Glargine (Toujeo®) en Detemir ( Tresiba®). Deze insulines werken 24 uur en langer. Bij het toedienen van deze insuline bent u niet perse aan een vast tijdstip gebonden.
Mix-insuline
Mixinsulines zijn:
- Aspart + Aspart protamine (Novomix®)
- Lispr + Lispro protamine (Humalogmix)®
- Aspart + Degludec (Ryzodeg®)
Deze insuline is een combinatie van snelwerkende insuline en (ultra) langwerkende insuline en wordt 2x per dag toegediend, meestal bij het begin van het ontbijt en bij het begin van het avondeten. Deze insuline werkt na ongeveer 10 tot 20 minuten en het maximale effect treedt 1 tot 4 uur op na de injectie. Het werkt ongeveer 24 uur lang.
Bekijk hier de video hoe u de insuline moet toedienen. Hier kunt u zien waarom het belangrijk is om steeds op een andere plaats te prikken. Daarnaast ziet u hier waarom u steeds een nieuwe naald moet gebruiken.
Hyper
Uw bloedsuiker verandert regelmatig. Dat komt bijvoorbeeld door eten, drinken, bewegen, stress, emoties of een griep(je). Een te hoge bloedsuikerspiegel (boven de 10 mmol/l) heet hyperglykemie of -kort gezegd- ‘hyper’ bij diabetes.
Zo nu en dan een hyper hebben kan geen kwaad. Als dit regelmatig voorkomt kan het zijn dat er aanpassingen moeten komen in uw behandeling. Op de lange termijn kan dit namelijk schade veroorzaken aan uw lichaam. Uw arts en diabetesverpleegkundige begeleiden u daarin.
Wat merkt u van een hyper?
Als u diabetes heeft kan het dus voorkomen dat u teveel suiker (glucose) in uw bloed heeft. U merkt dat door de volgende symptomen:
- Dorst hebben en veel drinken;
- Veel plassen;
- Vermoeidheid;
- Snel boos worden en humeurigheid.
Wat te doen?
U kunt uw lichaam helpen om het teveel aan suiker kwijt te raken door veel te drinken. Uiteraard moet dit niet iets zoets zijn. U kunt ook veel gaan bewegen zodat uw lichaam meer suikers verbrandt.
Insuline spuiten (als u dat gebruikt)
Spuit u insuline? Dan moet u meestal extra insuline toedienen. Hoeveel extra insuline u moet toedienen bij een te hoge bloedglucosewaarde leert u van de diabetesverpleegkundige.
Hypo
Als u medicijnen gebruikt die uw bloedglucose verlagen dan kan er een hypo ontstaan. De waardes van de bloedglucose worden dan te laag. Een hypo (=hypoglycemie) is een gemeten glucose gehalte lager dan 3,5 mmol/l.
Bij de behandeling met insuline komen hypo’s nogal eens voor. Maar soms ook door de behandeling met bepaalde bloedglucose verlagende tabletten (Sulfonyl-ureumderivaten (SU’s). Dat kan komen door:
- Anders of onregelmatig eten;
- Lichamelijke inspanning (bijvoorbeeld bij sporten, huishouden, lichamelijke arbeid);
- Het gebruik van alcohol;
- Gebruik van andere medicijnen in combinatie met je diabetesmedicatie;
- Te veel insuline spuiten of verkeerde instellingen van je insulinepomp;
- Te sterke werking van je tabletten;
- Ziek zijn;
- Stress.
Wat te doen?
Een hypo (=hypoglycemie) is een gemeten glucose gehalte lager dan 3,5 mmol/l. Meet eerst uw bloedglucosewaarde en neem de volgende actie bij een waarde van 3,5 of lager.
- Neem bij een hypo eerst 5 tot 6 tabletten dextro energy of 1 glas limonadesiroop (1/3 siroop en 2/3 water) of een zakje hypofit. U mag dan nog niet eten. Wacht met eten totdat de dextro opgenomen is door het lichaam. Eten vertraagt juist de opname van de dextro.
- Ga even rustig zitten.
- Meet na 20 minuten opnieuw de bloedglucose
- Als deze nog lager is dan 3.5 mmol/l punt 1 herhalen.
- Als het nog een uur duurt tot uw eerstvolgende maaltijd, neem dan extra langzaam werkende koolhydraten zoals bijvoorbeeld een boterham of een plakje ontbijtkoek.
Soms voel je een hypo niet goed aankomen. Daarom is het belangrijk dat mensen in uw directe omgeving weten dat u diabetes heeft (familie, vrienden, collega’s) en waar ze op kunnen letten, om u zo nodig te helpen. Ze helpen u door dextro of limonade te geven. Kunt u niet meer eten of drinken, bel dan alarmnummer 112.