Zorgpad
Hallux rigidus
Hallux is de medische naam voor grote teen en rigidus betekent stijf; dus letterlijk vertaald: een stijve grote teen. Hallux rigidus komt meestal door het slijten van het kraakbeen van de grote teen. Het gladde oppervlak van kraakbeen wordt dun, brokkelt af en verdwijnt soms helemaal.
Oorzaken die dit proces kunnen versnellen, zijn: een beschadigd gewricht na een breuk of infectie, hallux valgus, overbelasting, erfelijke aanleg en een onderliggende ziekte (reuma of jicht). Een versleten grote teen kan een pijnlijk en stijf gewricht geven, waardoor u klachten krijgt tijdens het lopen en met name tijdens de afwikkeling.
De behandeling
De behandeling
Uw verhaal en het lichamelijke onderzoek zijn belangrijk voor het stellen van de diagnose. Allereerst laat de orthopeed een röntgenfoto maken. Op basis van de röntgenfoto, uw verhaal en het lichamelijk onderzoek stelt de orthopeed een behandelplan op.
Niet-operatieve behandelingen
De eerste stap in de behandeling is een aanpassing van de zool van de schoen zodat het afwikkelen van de voet vergemakkelijkt wordt. Dit houdt in dat de zool stijver wordt gemaakt en dat er een lichte bolling in komt (afwikkelvoorziening), zodat de zool van de schoen u helpt met afwikkelen.Operatieve behandeling
Indien u ondanks de niet-operatieve behandeling pijnklachten blijft houden, is een operatieve behandeling aangewezen. Hierbij wordt het gewrichtsoppervlak van het middenvoetsbeentje en het eerste kootje ontdaan van kraakbeen en middels een plaatje met schroeven aan elkaar gefixeerd (artrodese). Daarna moeten de twee botdelen aan elkaar vastgroeien, met als gevolg dat de bewegelijkheid is opgeheven waardoor u geen pijn meer voelt. Hierna kan het zijn dat u een afwikkelvoorziening nodig heeft voor het lopen.
Na de behandeling
Na de behandeling
Na de behandeling komt de orthopeed bij u langs. Voordat u naar huis gaat, wordt er nog een röntgenfoto van uw voet gemaakt. In overleg met uw orthopeed krijgt u een recept voor pijnstilling in tabletvorm mee.
Daarnaast komt ook de fysiotherapeut tijdens de opname bij u langs. Hij geeft u richtlijnen voor houding en beweging mee. Ook oefent hij met u het lopen, zo nodig met uw eigen loophulpmiddel. Als u buiten het ziekenhuis nog fysiotherapie nodig heeft, dan krijgt u een overdracht mee met informatie over de operatie of het onderzoek. Deze is bedoeld voor de fysiotherapeut die u na uw ontslag gaat begeleiden.