Column: (Genees)Kunst
Deze zomer heb ik in Arles, Zuid-Frankrijk, het ziekenhuis proberen terug te vinden waar Vincent van Gogh werd opgenomen nadat hij een groot stuk uit zijn oor had gesneden. In het stadje Arles kom je Vincent overal tegen maar van het ziekenhuis met de naam Hôtel Dieu geen spoor. Afijn, vandaag weten we dat ziekenhuizen spontaan kunnen verdwijnen maar het blijft doodzonde. Zijn dokters stelden op kerstavond 1888 de diagnose ‘acute waanzin met algeheel delirium’. Voor de inwoners van Arles geen nieuws. In de straten riepen kwajongens hem na met le fou roux! Rooie gek!
Ik moest hieraan denken toen op intranet een leuk stukje van onze kunstcommissie stond. Elke twee maanden verschijnen er nieuwe schilderijen, foto’s en andere kunst in het ASz en de commissie heeft nadrukkelijk als doel kunst en patiënt dichter bij elkaar te brengen. Een fantastisch en nobel streven.
Maar wist je dat Vincent nadat hij enigszins normaal functioneerde het complete artsenteam uitnodigde in zijn huis – het Gele Huis – voor een rondleiding langs zijn schilderijen? Dat hij voor de dokters ook zijn beroemde zelfportretten maakte met het ingezwachtelde linkeroor om te laten zien dat het best aardig met hem ging? Natuurlijk, tijdens die zwarte kerstdagen was hij eerst behandeld met hoofdverbanden gedrenkt in kamfer, kaliumbromide tegen de waanzin en kwikbaden voor de syfilisbesmetting die hij had opgelopen vanwege veelvuldige bezoeken aan prostituees. Kwik en broom: je moet er niet aan denken. Wat de statige geneesheren met hun hoge hoeden van zijn kunst vonden is onbekend. Ze beseften uiteraard niet dat de schilderijen van deze fou roux, die ook goed schreef en meerdere talen sprak, nog geen eeuw later voor tientallen miljoenen dollars onder de hamer zouden komen.
Oftewel kunstcommissie: altijd goed om je ogen open te houden. Je weet het maar nooit.
Dr. Eric Vermeer,
Klinisch chemicus