MRI-onderzoek

Voor een MRI-onderzoek zijn een aantal voorzorgsmaatregelen nodig.

U neemt contact op met uw behandelend arts:

• Als u een pacemaker of ICD heeft. Soms is een MRI wel mogelijk. Dit moet altijd in overleg met de pacemakertechnicus. Voor en na afloop van de MRI moet u dan een afspraak hebben bij de pacemakertechnicus.
• Als u een gehoorimplantaat heeft. Met een BAHA kunt u wel in de MRI.
• Als u een inwendige zenuw/neurostimulator heeft. Soms is een MRI-scan wel mogelijk. Voordat u de MRI krijgt moet er uitgezocht zijn welk type batterij, welk type leads en of er verlengkabels zijn gebruikt. Als dit niet bekend is op de dag van de MRI, kan de MRI helaas niet doorgaan.
• Als u een tissue expander heeft. Een MRI-scan is dan bij u niet mogelijk vanwege het magnetisch veld.
• Als u zwanger bent, of denkt te zijn. In principe wordt de MRI dan niet gedaan.
• Als u last heeft van claustrofobie (engtevrees) dan is het verstandig dit vooraf met uw behandelend arts te bespreken. Op de afdeling Radiologie krijgt u geen rustgevende medicijnen of een ‘roesje’.

Het is belangrijk om vóór het onderzoek aan de laborant te vertellen dat u:

• Een stent in uw hart en/of bloedvaten heeft. De stent moet minstens twee maanden in uw hart en/of bloedvat zitten, voordat er een MRI-scan gemaakt kan worden.
• Metalen voorwerpen in uw lichaam heeft. Bijvoorbeeld hartkleppen, vaatclips, plaatjes, schroeven, gewrichtsprothesen of kaakimplantaten. Soms mag er geen MRI-onderzoek uitgevoerd worden omdat er beschadiging kan optreden.
• Tijdens uw werk in aanraking komt met metaalsplinters.
• Een verhoogde oogboldruk heeft.

Uw behandelend arts heeft al deze punten al met u doorgesproken. Als deze punten niet met u besproken zijn, dan neemt u contact op met uw behandelend arts.

Voor het MRI-onderzoek zijn er een aantal voorbereidingen die u thuis kunt doen:

• Make-up: Voor het onderzoek mag u geen mascara of haarlak gebruiken. In de mascara of haarlak kunnen namelijk kleine metaaldeeltjes zitten.
• Kleding: Wij raden u aan om een T-shirt of hemd zonder ritsen en metaal aan te trekken. Deze kunt u dan tijdens het onderzoek aanhouden. Draagt u een BH, dan moet u deze uitdoen voor het onderzoek. Tijdens het onderzoek mag u een broek zonder ritsen, knopen en andere metalen versieringen dragen, bijvoorbeeld een joggingbroek. Als u zo’n broek heeft, dan kunt u deze meenemen. Bij sommige MRI-onderzoeken krijgt u een broek van de afdeling Radiologie aan.
• Muziek: Als u tijdens het onderzoek naar muziek wilt luisteren, kunt u een eigen cd meenemen.
• Medicijnen: Gebruikt u medicijnen? Dan kunt u die innemen zoals u gewend bent.
• Nuchter zijn: Voor een MRI-onderzoek van de buik moet u nuchter zijn. U mag vanaf vier uur voor aanvang van het onderzoek niets meer eten, drinken of roken.
• Diabetes: Als u diabetes mellitus heeft en u heeft vragen over het nuchter zijn, dan kunt u contact opnemen met de afdeling Radiologie.
• Autorijden: Er wordt soms via een infuusnaaldje een medicijn ingespoten. Dit medicijn ontspant de darmen. Hierdoor bewegen uw darmen minder. Dit medicijn werkt kort en u merkt er zelf niets van. Als u dit medicijn krijgt, mag u tot één uur na het onderzoek niet autorijden!

De magneet in de MRI trekt metaal aan. Daarom mogen voorwerpen waar metaal in zit, zoals (bank)pasjes met magneetstrip of chip, munten, sieraden, horloges, sleutels, haarspelden, gebitsprothesen en gehoorapparaten, niet in de onderzoekskamer komen. Met bruggen, kronen, vullingen of een beugel kunt u wel in de MRI-scan.
Waardevolle bezittingen kunt u het beste thuis laten. We raden u aan om op de dag van het onderzoek geen sieraden te dragen. U kunt ze dan na het onderzoek ook niet vergeten. Andere voorwerpen kunt u in de kleedkamer achterlaten.

In de MRI-kamer ligt u meestal op uw rug op de onderzoekstafel. De laborant schuift u in het apparaat. Het apparaat ziet eruit als een lange ronde tunnel die aan de uiteinden open is (zie foto hieronder). U krijgt een balletje in uw hand waarin u kunt knijpen als u tijdens het onderzoek hulp nodig heeft. Via een camera kan de laborant u zien.
Bij een MRI-onderzoek is het nodig dat het te scannen lichaamsdeel stil ligt. Daarom wordt dit lichaamsdeel op de plaats gehouden met hulpmiddelen.

Als u in de tunnel ligt, hoort u een kloppend, borend en trillend lawaai, afwisselend in sterkte. Dit is normaal. Om de geluidsoverlast minder te maken, krijgt u oordoppen in of eventueel een koptelefoon op.
Het kan nodig zijn om tijdens het onderzoek contrastvloeistof in een ader te spuiten om bloedvaten, organen en weefsels beter af te beelden. Dit gebeurt via een infuusnaaldje in uw onderarm. Klik hier voor meer informatie over contrastvloeistoffen.

Het onderzoek duurt ongeveer een half uur tot een uur. De uitslag van het onderzoek wordt opgestuurd naar uw behandelend arts.