Zorgpad
Hormonale therapie
Hormonale therapie kan worden ingezet bij vrouwen met hormoongevoelige borstkanker. Eigenlijk is het anti-hormonale therapie omdat de behandeling er juist op is gericht de productie of werking van de vrouwelijke hormonen (oestrogeen of progesteron) te onderdrukken.
Hormonale therapie werkt, net als chemotherapie door het hele lichaam, dus niet alleen op de plaats waar de de tumor is weggenomen. Eventuele microscopisch kleine kankercellen die niet te zien zijn met een röntgenfoto, echo, MRI of CT scan worden hiermee dus ook bereikt.
Hormonale therapie wordt voor een langere termijn (5 tot 7 jaar) voorgeschreven door de oncoloog. De oncoloog en de oncologieverpleegkundige begeleiden u tijdens de periode dat u deze medicijnen gebruikt.
Hormonale therapie wordt gegeven in de vorm van medicijnen (tabletjes) en/of met een injectie. Of u daarvan bijwerkingen krijgt en hoe ernstig die zijn, is voor iedereen verschillend en vooraf moeilijk te zeggen. Het is altijd mogelijk om bij te veel bijwerkingen te kijken of er een alternatief medicijn is of om de therapie zelfs helemaal te stoppen.
Informatieavond
De oncologieverpleegkundige en de oncoloog verzorgen regelmatig samen een informatieavond over hormonale therapie. Deze avond vindt plaats in het Inloophuis Helianthus en valt binnen een serie informatieavonden onder de noemer: 'Kanker meer dan een diagnose' Meer informatie over deze en andere informatieavonden voor patienten en hun naasten vindt u op www.kankermeerdaneendiagnose.nl.
Wanneer Hormonale therapie?
Wanneer hormonale therapie?
Hormoontherapie wordt in drie situaties toegepast:
- Neo-adjuvant: voorafgaand aan operatie en eventuele bestraling van een hormoongevoelige tumor. Doel is de tumor kleiner te maken, zodat minder weefsel hoeft te worden weggenomen en bestraald.
- Adjuvant: na operatie en eventuele bestraling van de tumor. Doel is achtergebleven tumorcellen of micro-uitzaaiingen die er misschien zijn te bestrijden en te helpen voorkomen dat de kanker terugkeert.
- Palliatief: om uitzaaiingen te doen slinken en hun groei en verspreiding te remmen.
Gesprek oncoloog
Gesprek bij de oncoloog
Voordat u start met hormonale therapie heeft u eerst een uitgebreid gesprek met de oncoloog. U krijgt uitleg over hormonale therapie en de werking van het soort medicijnen dat u krijgt.
Er zijn verschillende soorten medicijnen. Sommige medicijnen zijn beter geschikt voor vrouwen die nog niet in de overgang zijn, terwijl andere medicijnen juist beter geschikt zijn voor vrouwen die al in de overgang zijn (geweest).
Daarnaast bespreekt de oncoloog met u wat de verwachtte effectiviteit zal zijn in uw specifieke situatie. Dit is namelijk afhankelijk van de hoeveelheid hormoongevoelige cellen die er is gevonden in het weggenomen weefsel. Het percentage hormoongevoelige cellen staat in de uitslag van het laboratoriumonderzoek. (U kunt dit inzien via mijnasz.nl)
Hoe meer hormoongevoelige cellen er zijn gevonden, hoe effectiever de hormonale therapie zal zijn. Als het percentage laag is zal de oncoloog u vragen goed na te denken over hormonale therapie. Wegen de voordelen (verkleinen van de kans op terugkeer van de kanker) op tegen de nadelen (eventuele bijwerkingen van de hormonale therapie)?
Uiteindelijk maakt u zelf (met hulp van de oncoloog) uw keuze.
Tip: neem tijdens dit gesprek iemand mee. Twee horen meer dan één!
Gesprek oncologieverpleegkundige
Gesprek met de oncologieverpleegkundige
Naast het gesprek met uw arts krijgt u ook een afspraak met de oncologieverpleegkundige op het verpleegkundig spreekuur.
De oncologieverpleegkundige kan extra uitleg geven over de medicijnen en de bijwerkingen en handige tips geven. Daarnaast kunt u al uw vragen aan haar stellen. Ook als u iets niet goed heeft begrepen wat de arts u heeft verteld.
Ongeveer drie maanden na de start met uw hormonale therapie volgt nog een gesprek. U bespreekt u samen het hoe het met u gaat en hoe u de hormonale therapie ervaart.
De oncologieverpleegkundige kan u, als u dat wilt of als uw situatie daarom vraagt, verwijzen naar bijvoorbeeld een diëtist of maatschappelijk werker.Bijwerkingen
Bijwerkingen
Door het gebruik van hormonale therapie kunnen bijwerkingen optreden. Het is niet te voorspellen of dit ook bij u het geval zal zijn. Het optreden van bijwerkingen en de mate waarin, kan per patiënt erg verschillen en zegt niets over het effect van de behandeling op uw ziekte.
Hieronder leest u meer over de mogelijke bijwerkingen en hoe u ermee om kunt gaan.Opvliegers
Door de hormonale therapie komt u versneld in de overgang. Dit kan verschillende overgangsklachten met zich meebrengen, waarvan opvliegers de meest voorkomende zijn. Ook als u ‘de natuurlijke’ overgang al heeft doorgemaakt, kunt u last van overgangsklachten krijgen bij starten van de hormonale therapie. Bij zeer hevige klachten kan uw arts medicijnen voorschrijven. U mag nooit hormoontabletten gebruiken tegen opvliegers!
Adviezen bij opvliegers:
- Draag luchtige kleding van natuurlijke materialen in verschillende laagjes over elkaar. Zo kunt u gemakkelijk wat uittrekken als u het warm krijgt.
- Cafeïne, sterke kruiden, alcohol en roken kunnen de opvliegers verergeren. Probeer deze middelen eens weg te laten.
- Regelmatig bewegen kan helpen om u beter te voelen.
- Probeer stressvolle situaties zoveel mogelijk te vermijden.
- Alternatieve therapie kan uitkomst bieden, denk aan ontspanningsoefeningen of acupunctuur.
- Voelt u een opvlieger aankomen, neem dan een koud glas drinken.
- Probeer zo min mogelijk koolzuurhoudende dranken te drinken.
Misselijkheid
Misselijkheid is meestal tijdelijk en treedt op binnen enkele weken na het starten van de hormonale therapie. Wel kan misselijkheid ervoor zorgen dat u minder eet en drinkt dan u dagelijks nodig heeft.
Adviezen bij misselijkheidklachten:
- Drink per dag 1½ - 2 liter vocht.
- Als een warme maaltijd u tegenstaat, kunt u deze vervangen door bijvoorbeeld bruin of volkorenbrood met hartig beleg, rauwkost of fruit.
- Bij ochtendmisselijkheid kan het helpen om vóór het opstaan iets te eten bijvoorbeeld een beschuit met zoet beleg en een kopje thee met suiker. Het kan ook helpen om de hormoontablet voor het slapen gaan in te nemen. Dit geldt overigens niet voor de injectie.
- Benut de momenten waarop u minder misselijk bent door op die momenten extra te eten.
- Gebruik regelmatig kleine maaltijden. Een lege maag kan ook misselijkheid veroorzaken.
- Stem de grootte van uw maaltijd af op uw eetlust.
- Als u gezond eet, zijn extra vitaminen niet nodig. Wilt u toch een aanvullend vitaminepreparaat gebruiken, neem dan een multi-vitaminepreparaat. Wilt u hooggedoseerde vitaminen gebruiken, overleg dit dan altijd met uw arts.
Gewichtstoename
Door de verandering in uw hormoonhuishouding kunt u last krijgen van meer eetlust. Uw gewicht kan toenemen, waardoor u zich misschien minder goed voelt. Meestal bereikt u binnen enkele maanden een nieuw stabiel gewicht, dat enkele kilo’s boven uw gebruikelijke gewicht kan liggen. Daarnaast kunt u vocht vasthouden (oedeem), waardoor u ook zwaarder wordt. Door oedeem kunnen uw onderbenen, onderarmen en vingers dikker worden.
Adviezen voor omgaan met gewichtstoename:
- Kies voor minder vette producten, bijvoorbeeld magere zuivel en broodbeleg en verminder het vet in uw warme maaltijd.
- Beperk het gebruik van suiker in koffie of thee en producten waar veel suiker in zit zoals snoep, koekjes en gebak.
- Probeer als uw hongergevoel toeneemt, afleiding te zoeken.
- Doe regelmatig aan lichaamsbeweging.
- Door aandacht voor uiterlijke verzorging kunt u zich beter voelen. Vraag in het ziekenhuis naar de workshop ‘Look good… Feel better’.
- Als dat nodig is, kunt u voor een verantwoord dieet via uw arts/ oncologieverpleegkundige verwezen worden naar een diëtist.
- Als u meer last krijgt van oedeem, moet u contact opnemen met uw arts/oncologieverpleegkundige. Het kan nodig zijn dat u hiervoor medicijnen krijgt (de zogeheten ‘plastabletten’
Stemmingswisselingen
Door de hormonale therapie kan uw stemming veranderen. Sommige mensen voelen zich neerslachtig, lusteloos, prikkelbaar, angstig of depressief. Als de klachten enkele weken aanhouden en er geen direct aanwijsbare andere oorzaak is, raden we u aan contact op te nemen met uw arts/oncologieverpleegkundige. Soms besluit de arts medicijnen voor te schrijven of een andere vorm van hormonale therapie te geven.
Adviezen bij stemmingsveranderingen:
- Bespreek uw klachten met uw partner/familie, zodat zij u kunnen steunen.
- Zorg voor een goede nachtrust: ga iedere dag op dezelfde tijd naar bed, probeer overdag niet te veel te slapen.
- Maak een dagindeling met voldoende activiteiten. Zoek afleiding in hobby’s.
- Doe regelmatig aan beweging, het liefst in de buitenlucht.
- U kunt deelnemen aan lotgenotencontact, bijvoorbeeld het programma ‘Revalideren bij kanker’. Of via een inloophuis. De oncologieverpleegkundige kan u meer informatie hierover geven.
- Bij ernstige klachten kan uw arts medicijnen voorschrijven of u verwijzen naar de maatschappelijk werkende of psycholoog.
- Houden de klachten ondanks alles aan, bespreek dit dan met uw arts/oncologieverpleegkundige. Misschien kunt u een andere hormonale therapie krijgen.
Haaruitval
In de eerste weken na het starten van de hormonale therapie kunt u last krijgen van haaruitval. Uw haar kan daardoor dunner worden. Helaas kunt u zelf niets doen om de haaruitval te stoppen of haargroei te stimuleren. Wel kunt u uw haar in een zo goed mogelijke conditie houden. Bij het stoppen van de hormonale therapie of het overgaan op een ander type hormoontablet, zal uw haar weer aangroeien.
Adviezen voor de verzorging van uw haar:
- Was uw haar met lauwwarm water. Gebruik een milde shampoo en eventueel een crèmespoeling.
- Droog uw haar voorzichtig door te deppen. Gebruik liever geen hete föhn of krultang. Als uw haar eenmaal droog is, kunt u het beter niet te veel kammen of borstelen.
- Als u haaruitval heeft, raden we u af uw haar te permanenten en/of te bleken. Een kleurspoeling of verven mag wel.
Vermoeidheid
Door de kanker, eventuele chemotherapie of bestraling en de behandeling met hormonale therapie, merkt u misschien dat u sneller moe, prikkelbaar en/of emotioneel bent.
Adviezen bij vermoeidheid:
- Houd hier rekening mee in uw dagelijks leven. Neem voldoende tijd om te rusten, bijvoorbeeld elke middag een uurtje.
- Verdeel de activiteiten die u wilt doen over de dag.
- Als familie of vrienden hulp aanbieden, durf deze dan te accepteren. Dat is soms het enige wat zij voor u kunnen doen. Bovendien heeft u dan zelf wat meer tijd en mogelijk meer energie voor dingen die u leuk vindt.
- Probeer uw conditie op peil te houden door in beweging te blijven. Uw vermoeidheid gaat namelijk niet over door te veel te rusten of passief te worden.
- Heeft u hulp nodig, bespreek dit dan met de oncologieverpleegkundige of uw (huis)arts. Zij kunnen u informeren over het aanvragen van bijvoorbeeld huishoudelijke hulp.
Ongewenste haargroei
Bij sommige hormonale therapieën kunt u last krijgen van overmatige haargroei op uw lichaam of gezicht. Dit kan ongemak of schaamte met zich meebrengen. Bij het stoppen van de hormonale therapie of overgaan op een ander type hormoontablet, zullen deze klachten langzaam weer verdwijnen. Het is mogelijk om overmatige haargroei te laten verwijderen van bijvoorbeeld uw gezicht of armen.
Adviezen bij ongewenste haargroei:
- Bij de schoonheidsspecialiste kunt u informeren naar tijdelijke of permanente haarverwijdering.
- Ontsierende haartjes op uw gezicht kunt u eventueel voorzichtig zelf bleken. Scheren of epileren geeft meestal minder goede resultaten.
- Als u zich via de polikliniek Dermatologie laat behandelen, worden soms de kosten van permanente haarverwijdering vergoed door de ziektekostenverzekeraar. Dit is ook afhankelijk van de uw zorgverzekeraar en uw verzekeringspakket.
- U mag ontharingsmiddelen gebruiken.
Gewrichts- of botpijn
Door hormonale therapie kunt u tijdelijk last krijgen van pijnlijke of stijve gewrichten, vooral bij het uit bed komen ’s morgens. Deze klachten komen vooral in de eerste weken na het starten van de hormonale therapie voor. Na enkele maanden zal deze pijn minder worden of verdwijnen. Als u uitzaaiingen in uw botten heeft, kan in de eerste weken na starten van hormonale therapie tijdelijk de botpijn toenemen. Dit zegt niets over de werking van de hormonale therapie. Geen botpijn betekent niet dat de hormonale therapie niet aanslaat. Als de pijn blijft toenemen of na enkele maanden niet afneemt, neem dan contact op met uw arts/oncologieverpleegkundige.
Adviezen bij gewrichts- of botpijn:
- Neem een warme douche/bad of leg een warm compres op de gevoelige plek.
- Probeer iedere dag minstens een half uur te bewegen (het liefst in de buitenlucht), bijvoorbeeld bij het boodschappen doen, wandelen, fietsen, zwemmen. Regelmatige beweging houdt uw gewrichten soepel.
- Bij hevige pijn mag u paracetamol gebruiken tot de maximaal aanbevolen hoeveelheid (8 tabletten van 500 mg per dag).
- Bij aanhoudende of hevige klachten kunt u contact opnemen met uw arts/oncologieverpleegkundige voor extra pijnstillers of aanpassen van de hormonale therapie.
Botontkalking (osteoporose)
Vrouwelijke hormonen hebben een stimulerende werking op botten. Door sommige hormonale therapieën kunt u last krijgen van versnelde botafbraak. Uw arts/oncologieverpleegkundige zal u vertellen, als dit bij u het geval is. Dit is iets wat u meestal niet voelt, maar wat wel voor problemen kan zorgen in de toekomst. Er zijn maatregelen die u zelf kunt treffen om uw botten in een zo goed mogelijke conditie te houden. Verder kan uw arts via het meten van de botdichtheid in de gaten houden hoe het met uw botten staat.
Adviezen om versnelde botafbraak te voorkomen:
- Zorg voor voldoende beweging zoals wandelen, het liefst in de buitenlucht.
- U moet iedere dag tenminste 15 minuten daglicht krijgen.
- Gebruik tenminste drie keer per dag calciumrijke zuivelproducten (bijv. melk, kaas, yoghurt).
- In overleg met oncoloog kunt u zo nodig extra kalk en/of vitamine D tabletten gebruiken.
- Bij ernstige botontkalking kan gestart worden met bisfosfanaten (bijv. Fosamax, Actonel, Ostac, Bonefos, APD). U krijgt van uw arts hiervoor een recept. APD krijgt u via een infuus. De andere medicijnen zijn tabletten.
Verandering vruchtbaarheid en seksualiteit
Invloed op de menstruatie
U mag niet meer mag menstrueren als u hormonale therapie krijgt. De hormonen die bij de menstruatiecyclus vrijkomen, zorgen er namelijk voor dat de hormonale therapie minder goed werkt. Als u nog menstrueert bij starten van de hormonale therapie, krijgt u injecties om uw menstruatiecyclus te stoppen. Als u stopt met de hormonale therapie, komt de menstruatie weer op gang. Dit hangt wel af van uw leeftijd.Kort na het starten van de hormonale therapie kunt u last krijgen van een beetje vaginaal bloedverlies. Duurt dit langer dan een paar dagen of verliest u veel bloed, neem dan contact op met uw arts of oncologieverpleegkundige.
Vruchtbaarheid
Tijdens de hormoontherapie kunt u niet zwanger worden. daarna misschien nog wel, maar dit is ook afhankelijk van uw leeftijd. Bent u voor de hormonale therapie al bijna in de overgang, dan kan het zijn dat bij stoppen van de therapie er geen eisprong meer komt en u niet meer zwanger kunt worden.Heeft u een kinderwens, dan is het belangrijk om dat voor het starten met de hormonale therapie met uw arts te bespreken.
Anticonceptie
Start u met de hormonale therapie, dan raakt u niet direct in de overgang, hoewel u misschien niet meer menstrueert. Het is daarom belangrijk anticonceptie te gebruiken, zolang u nog niet volledig in de overgang bent.
Door het bepalen van de hormoonspiegels in uw bloed hoort u van uw arts, wanneer aanvullende anticonceptie niet meer nodig is.Overleg met uw arts over het gebruik van anticonceptiemiddelen. De anticonceptiepil mag niet gebruikt worden bij borstkanker, maar u kunt bijvoorbeeld wel een condoom, pessarium of spiraaltje gebruiken
Vaginale droogheid
Vaginale droogheid komt tijdens de overgang veel voor. Ook als u ‘gewoon’ in de overgang komt, kunt u daar last van krijgen.Adviezen bij vaginale droogheid:
- Draag geen knellend ondergoed.
- Gebruik geen zeep rond de vagina.
- Neem bij vrijen de tijd voor het voorspel.
- Gebruik zo nodig speeksel of glijmiddel voor extra vochtigheid.
- Probeer regelmatig te vrijen.
- Blijven de klachten aanhouden en heeft u er veel last van, neem dan contact op met uw arts of oncologieverpleegkundige.
Bij ernstige klachten kan in overleg met de gynaecoloog vaginale crème of vaginale tabletten met oestrogenen (hormonen voor plaatselijk gebruik) voorgeschreven worden.
Seksualiteit
De diagnose kanker brengt voor veel mensen gevoelens van angst en onzekerheid met zich mee. Dat de zin in seks hierdoor kan veranderen, is dan ook normaal.Seksuele gevoelens zijn ook afhankelijk van geslachtshormonen. Door de hormonale therapie kan een tekort aan deze hormonen ontstaan. De zin in vrijen kan daardoor afnemen.
Psychisch krijgt men ook veel te verwerken. Allerlei gevoelens als angst, schaamte en machteloosheid gaan een rol spelen. Ook daardoor kan de zin in vrijen minder worden. Kanker verandert veel in uw leven, vaak ook op seksueel gebied. Het kost tijd om daaraan te wennen.
Begin pas weer met seksueel contact als u daar zelf aan toe bent. Neem de tijd, ook al heeft u meer tijd nodig dan u had verwacht. Praten over kanker is vaak al moeilijk, zeker over seksuele veranderingen die daardoor volgen. Die veranderingen kunnen echter zo ingrijpend zijn, dat advies en ondersteuning van anderen nodig is. De ervaring leert dat u wel zelf het onderwerp ter sprake moet brengen. U kunt hulp vragen van medepatiënten/lotgenoten of van professionele hulpverleners, zoals een seksuoloog.