Zorgpad

Chemotherapie

Chemotherapie is een behandeling met medicijnen die snelgroeiende (kanker)cellen remmen. De medicijnen staan bekend om hun nare bijwerkingen. U kunt er daarom misschien tegenop zien en dat is begrijpelijk. Het kan dan helpen om u te realiseren dat chemotherapie een heel krachtig en effectief middel is tegen kanker. De laatste jaren zijn veel chemokuren ook een stuk 'patiëntvriendelijker' geworden. Daarnaast zijn er medicijnen die de ergste bijwerkingen tegengaan. De oncologieverpleegkundigen helpen u om deze moeilijke periode door te komen en er zijn veel mogelijkheden om u te begeleiden en te ondersteunen.  

U bent nu hier

HomepageBreast ClinicBorstkanker, wat nu?Chemotherapie
  1. Contact

    Contact & praktische informatie

    De oncoloog

    Een oncoloog is een internist die zich heeft gespecialiseerd in de behandeling van mensen met kanker door middel van medicijnen, bijvoorbeeld chemotherapie of hormonale therapie.

    U komt bij de oncoloog op het spreekuur op de polikliniek Interne geneeskunde. Dit kan op de locaties Dordwijk, Zwijndrecht en Sliedrecht. 

    Polikliniek Interne geneeskunde: (078) 655 19 75  (08.30 tot 17.00 uur)

    De oncologieverpleegkundige

    Zolang u onder behandeling bent bij de oncoloog is de oncologieverpleegkundige uw vaste aanspreekpunt. 

    Het telefonisch spreekuur is op alle werkdagen van 12.00 tot 12.30 uur: (078) 652 32 46.
     

    Dagbehandeling Chemotherapie

    Chemotherapie krijgt u in de meeste gevallen op de afdeling Dagbehandeling Chemotherapie (afdeling F3) op locatie Dordwijk.

    Telefoon: (078) 652 30 45

    Bij spoedvragen: 

    • (078) 654 22 94
    maandag t/m vrijdag tussen 09.00-16.30 uur

    • (078) 652 3493
    buiten kantoortijden en in het weekend

    Als u het advies krijgt om naar de Spoedeisende Hulp te komen dan gaat u naar locatie Dordwijk. Neem altijd alle medicijnen mee die u gebruikt.

    Redenen om te bellen 

    • Koorts: lichaamstemperatuur boven de 38,5 °C.
    • Koude rillingen 
    • Bloedneus die langer dan 30 minuten duurt. Probeer eerst de bloedneus te stoppen. Dat kan door eerst uw linker neusgat te snuiten en daarna uw rechter neusgat. Om de beurt dus. Knijp daarna uw neus dicht en houdt uw hoofd voorover.
    • Meerdere blauwe plekken of kleine rood/blauwe puntjes op de huid, zonder dat u bent gevallen of zich heeft gestoten.
    • Een wondje dat langer dan 30 minuten blijft bloeden
    • Meer dan 1 keer bloed in uw ontlasting of urine.
    • Erg overgeven zodat u niets binnen kunt houden
    • Diarree, waterdunne ontlasting, meer dan 3 keer per 24 uur, langer dan 2 dagen
    • Als u langer dan 3 dagen geen ontlasting heeft 
    • Huiduitslag die heel erg jeukt of pijn doet
    • Aanhoudende pijn die niet voldoende onder controle is met de eventuele pijnstilling die door de arts is voorgeschreven.
     
     
  2. Wat is chemotherapie?

    Wat is chemotherapie?

    Chemotherapie is een behandeling tegen kanker. Hierbij worden medicijnen gebruikt die de deling van snelgroeiende cellen remmen. Doordat alle snel delende cellen, dus ook de goede, worden aangevallen, zijn er ook veel bijwerkingen te verwachten. Gelukkig is hiertegen wel vaak iets te doen.

    De medicijnen kunnen op verschillende manieren worden gegeven: via een infuus (intraveneus) of als tablet (oraal). 

    Meestal krijgt u een aantal chemokuren. Een kuur kan bestaan uit meerdere delen. Daarna krijgt uw lichaam een aantal dagen of weken de tijd om van de kuur te herstellen. Zodra u voldoende hersteld bent, krijgt u een volgende kuur.

    Welke kuur u precies krijgt, bespreken de oncoloog en de oncologieverpleegkundige met u. U kunt dit nog eens nalezen op de gele pagina in uw informatiemap. 
    Bij elke kuur krijgt u ook medicijnen om de bijwerkingen tegen te gaan. Welke medicijnen dit zijn is afhankelijk van de kuur die u krijgt. Ook dit wordt met u besproken en kunt u nalezen op de groene pagina in uw informatiemap. 

    Wanneer is chemotherapie nodig?

    Niet iedereen met kanker krijgt chemotherapie. Als u wel chemotherapie krijgt kan dat aanvullend op een andere behandeling zijn, bijvoorbeeld een operatie of bestraling. Soms is alleen chemotherapie voldoende, zonder verdere behandelingen.
    Omdat er zoveel verschillende soorten kanker zijn, is de behandeling ervan altijd maatwerk. Verschillende specialisten bekijken samen welke behandeling voor u de beste optie is, vervolgens wordt dit uitgebreid met u besproken. Wij stellen samen met u een persoonlijk behandelplan samen, afhankelijk van uw medische situatie, de mogelijkheden en uw wensen.

    in het filmpje hieronder ziet u hoe chemotherapie werkt.

  3. Gesprek oncoloog

    Gesprek met de oncoloog

    Voordat u gaat beginnen met de chemokuur, heeft u eerst een gesprek bij de oncoloog. Hier bespreekt u hoe de voorafgaande periode van onderzoek en behandeling is verlopen. Als u al bent geopereerd en het weggenomen tumorweefsel is al onderzocht in het laboratorium, kan de oncoloog u meer vertellen over de uitslag van dit onderzoek. 

    Vervolgens bespreekt de oncoloog met u hoe het vervolg van de behandeling eruit gaat zien. Meestal betreft dit chemotherapie. Soms nog aangevuld met andere medicijnen, bijvoorbeeld hormonale therapie of immunotherapie.  

    Voor het eerste consult is ruim tijd ingepland. U kunt hier dus al uw vragen stellen en zorgen bespreken. Samen met de oncoloog zult u een aantal belangrijke keuzes gaan maken en beslissingen nemen. Neemt u daarom als het kan iemand mee naar dit gesprek. Twee horen immers meer dan één!

  4. Gesprek oncologieverpleegkundige

    Gesprek met de oncologieverpleegkundige

    Na het eerste gesprek bij de oncoloog heeft u ook nog een gesprek met de oncologieverpleegkundige. 

    Bij de oncoloog heeft u besproken hoe de verdere behandeling eruit gaat zien. De oncologieverpleegkundige kan u meer vertellen over de details van uw behandelplan en geeft voorlichting over allerlei praktische zaken die daarbij komen kijken.

    Zij bespreekt met u

    • Gang van zaken rondom de chemokuren, het bloedprikken en de afspraken om de uitslagen te bespreken
    • Bijwerkingen van de chemokuren en wat u daartegen zelf kunt doen
    • Medicatie tegen misselijkheid en andere bijwerkingen en hoe u die in moet nemen
    • Voedingsadviezen
    • Tips bij vermoeidheid 
    • Haarverlies, hoofdhuidkoeling en de eventuele aanschaf van een pruik
    • Leefregels waaraan zich moet houden tijdens de kuren
    • Ondersteuningsmogelijkheden tijdens deze moeilijke periode

    Tijdens dit eerste voorlichtingsgesprek ontvangt u een uitgebreide informatiemap waarin u alle informatie nog eens rustig na kunt lezen. 

  5. Vóór de chemokuur

    De week vóór de chemokuur

    Voorafgaand aan elke chemokuur gaat u bloedprikken en heeft u een gesprek met de oncoloog of oncologieverpleegkundige. 

    Bloedprikken

    Vóór iedere kuur moet uw bloed gecontroleerd worden. Gekeken wordt onder meer naar het aantal rode en witte bloedcellen. Als de uitslag teveel afwijkt van de normale waarden kan de chemokuur uitgesteld worden. Daarom gaat u in de week dat u weer een chemokuur krijgt, bloedprikken.  Dit kan bij het Resultlaboratorium in het ziekenhuis. U wordt met voorrang geprikt en uw arts ontvangt binnen een uur de uitslagen. De uitslagen van dit onderzoek kunt u zelf na enkele dagen ook zelf inzien via mijnasz.nl.

    Uitslag bloedonderzoek

    Ongeveer een uur na het bloedprikken heeft u een gesprek met de oncoloog of oncologieverpleegkundige. Aan de hand van de bloeduitslagen en hoe u zich voelt, wordt gekeken of u voldoende hersteld bent om aan de volgende kuur te beginnen. U kunt tijdens dit gesprek ook al uw vragen stellen. Als het nodig is kan de oncoloog of de oncologieverpleegkundige u doorverwijzen naar  andere hulpverleners. Denk bijvoorbeeld aan een diëtist of een maatschappelijk werker.  

    Medicijnen

    Meestal moet u een paar dagen voor de chemokuur en op de dag zelf medicijnen innemen. U krijgt hiervoor tijdens uw gesprek met de oncoloog of oncologieverpleegkundige een recept mee. In de bijsluiter en in uw informatiemap staat precies wanneer u welke medicijnen in moet nemen. Deze medicijnen zorgen ervoor dat u de chemokuur beter kunt verdragen.  

    Tips voor het stellen van uw vragen

    Als u thuis bent en u heeft vragen die niet heel dringend zijn, schrijf ze dan op, bespreek ze puntsgewijs met uw arts en/of oncologieverpleegkundige.
    • Voor medische vragen over uw ziekte en behandeling kunt u het beste terecht bij uw oncoloog/ hematoloog
    • Met vragen over de gevolgen van uw ziekte en behandeling in het dagelijks leven kunt u het beste terecht bij de oncologieverpleegkundige.
    • Neem iemand mee naar het gesprek. Iemand bij wie u zich op uw gemak voelt. Diegene kan meeluisteren en u steunen.
    • Als u de specialist of de verpleegkundige niet begrijpt, vraagt u dan vooral om het op een andere manier uit te leggen.
    • Om voor uzelf na te gaan of u de informatie goed heeft begrepen is het handig om in uw eigen woorden te herhalen wat u verteld is
    • Als achteraf blijkt dat u toch nog vragen heeft, of u wilt iets nog eens bespreken, kunt u altijd een nieuwe afspraak maken.
    • Controleer voorafgaand aan ieder bezoek welke medicatie u nog op voorraad heeft en van welke medicatie u herhaalrecepten nodig heeft.

  6. De chemokuur

    De dag van de chemokuur

    Op de dag dat u de chemokuur krijgt, meldt zich op het afgesproken tijdstip op de afdeling dagbehandeling (F3) Neem als het kan iemand met u mee. Een chemokuur kan enkele uren duren en dan is het fijn als u wat aanspraak heeft. 

    Wegwijs op de afdeling

    De eerste keer dat u komt, maakt de oncologieverpleegkundige u wegwijs op de afdeling. Ze laat u zien waar u koffie, thee, limonade en wat te eten kunt pakken. Ook zijn er tijdschriften, (bord) spelletjes en is er een gratis wifi-verbinding zodat u de tijd op een zo'n aangenaam mogelijke manier door kunt komen. 

    U kunt zelf kiezen waar u tijdens de behandeling wilt zitten. Meestal zit u tijdens de kuur op een comfortabele ligstoel. Er zijn ook bedden beschikbaar. De stoelen staan in een open ruimte. U zit dus met meerdere patiënten in dezelfde ruimte. Er zijn ook enkele aparte kamertjes beschikbaar, als er meer privacy nodig is.

    Als u kiest voor hoofdhuidkoeling

    Hoofdhuidkoeling wordt gedaan om haarverlies te voorkomen. Bij hoofdhuidkoeling krijgt u een kap op die uw hoofdhuid heel koud maakt. Het idee is dat de bloedvaten die de haarzakjes bereiken hierdoor vernauwen zodat er minder chemo bij de haarzakjes kan komen. Hoofdhuidkoeling is geen garantie dat u niet kaal wordt. de meeste patiënten verliezen ook bij hoofdhuidkoeling veel haar. Het resultaat is echter bij iedereen verschillend. Achteraf blijkt 50% van de vrouwen die hoofdhuidkoeling heeft geprobeerd tevreden te zijn met het resultaat.

    Als u kiest voor hoofdhuidkoeling zal de oncologieverpleegkundige u eerst hierop aansluiten. Ze maakt uw haar nat, daarna krijgt u een soort badmuts op waaraan een slang is verbonden die straks voor de koeling gaat zorgen. Daarna zet ze de 'badmuts' met een rekverband stevig op uw hoofd vast. Afhankelijk van de kuursoort moet u een half uur tot een uur 'voorkoelen' en 'nakoelen'.

    De kuur

    U krijgt de chemokuur via een infuus. De oncologieverpleegkundige gaat u daarom eerst 'aanprikken'. Ze zoekt een goed bloedvat op uw hand of arm en schuift daar een hol naaldje in dat vervolgens op een dun slangetje wordt aangesloten. Dit kan even gevoelig zijn. Naast uw stoel of bed staat een infuuspaal met een aantal zakken waarin de chemokuur zit. Dit is een rode of doorzichtige vloeistof. Vaak hangt er een extra zak waarin water zit. Hiermee worden uw bloedvaten 'doorgespoeld'. Daarna zet ze het infuus open. De vloeistof druppelt nu via het slangetje langzaam in uw bloedvat. 

    Wat merkt u ervan?

    Meestal merkt u niet meteen iets. Het kan zijn dat het wat branderig aanvoelt in het bloedvat in uw arm. De meeste mensen krijgen pas later thuis last van de bijwerkingen. Het is belangrijk dat u veel drinkt tijdens en na de kuur om uw nieren zo goed mogelijk door te spoelen. Daarom krijgt u ook via het infuus extra vocht toegediend.

    Sommige kuren tasten het mondslijmvlies aan. Om dit te beperken kunt u uw tong, tandvlees en binnenkant van uw wangen te koelen met ijs. De bloedvaatjes knijpen daardoor samen waardoor de chemo minder goed op deze plekken kan komen. Tijdens sommige kuren krijgt u daarom een waterijsje.  

    Weer naar huis

    Na één tot enkele uren (de duur is afhankelijk van de kuur en of u hoofdhuidkoeling heeft) bent u klaar. De oncologieverpleegkundige koppelt het infuus los. Hierna kunt u naar huis. 

    Zorg dat u de eerste dagen na de chemokuur geen zware inspanningen hoeft te verrichten. Het kan zijn dat u weinig tot geen last heeft van bijwerkingen, maar veel mensen zijn toch wel erg moe en beetje misselijk. Het is dan fijn als u gewoon lekker thuis kunt zijn en er mensen in de buurt zijn die u kunnen helpen als dat nodig is. 

  7. Weer thuis

    Bijwerkingen van de chemokuur

    Chemotherapie geeft bijwerkingen. Welke bijwerkingen u mogelijk kunt krijgen van de specifieke chemokuur die ú krijgt, staat in uw informatiemap. U ontvangt deze map van de oncologieverpleegkundige. Zij spreekt dit ook nog eens met u door. 

    Niet iedereen krijgt alle bijwerkingen. En ook is niet elke bijwerking bij iedereen even hevig. Sommige mensen merken niet zo veel na een kuur, terwijl andere mensen heel ziek kunnen worden. Hoe dit bij u zal zijn, is vooraf niet te voorspellen.

    De meest voorkomende bijwerkingen zijn misselijkheid, haarverlies en vermoeidheid.

    Veel mensen ervaren wel dat de bijwerkingen met elke kuur steeds een beetje zwaarder worden. Uw lichaam heeft krijgt immers steeds meer te verduren.

    Hieronder vindt u een overzicht van de meest voorkomende bijwerkingen en wat u daaraan kunt doen. 

    Bijwerkingen

    Effect op bloedwaarden, koorts en infecties

    Door chemotherapie wordt de aanmaak van rode bloedcellen, witte bloedlichaampjes en bloedplaatjes tijdelijk geremd. Daarom wordt voor elke kuur uw bloed gecontroleerd.

    • Een tekort aan rode bloedcellen (hemoglobine) kan bloedarmoede geven. Daardoor kunt u zich vermoeider voelen en duizelig worden. Bij ernstige bloedarmoede is kan eventueel een bloedtransfusie overwogen worden of injecties die de aanmaak van de rode bloedcellen stimuleren.
    • Witte bloedlichaampjes (leukocyten) Als u minder witte bloedlichaampjes in uw bloed heeft, is de kans op infecties groter. Soms kunt u hierdoor koorts krijgen. Voorkom wondjes. Ontstaat er toch een wondje? desinfecteer dan met Betadine en dek het af met een pleister. 
    • Bloedplaatjes (trombocyten) Als u minder bloedplaatjes in het bloed heeft, is de kans op blauwe plekken, een bloedneus of andere bloedingen groter. Druk wondjes goed af omdat ze langer kunnen nabloeden. Om wondjes te voorkomen, kunt u zich beter niet nat scheren en draagt u handschoenen bij het klussen of tuinieren.

    U kunt zelf niets doen om het herstel van het beenmerg te bevorderen. Wel is het belangrijk om wondjes en infecties te voorkomen. Was regelmatig uw handen en blijf uit de buurt van mensen die ziek zijn en u mogelijk kunnen besmetten. 

    Misselijkheid/ smaakverandering/ veranderde eetlust

    Door de behandeling kan uw smaak minder worden of veranderen. Ook kunt u misselijk worden. Sommige mensen vallen daardoor af. Door gebruik van bepaalde medicijnen (predniloson) kunt u ook juist aankomen.Het is belangrijk dat uw gewicht tijdens de behandeling ongeveer hetzelfde blijft als daarvoor. We bespreken dit daarom regelmatig met u.

    Gebruik de medicijnen tegen de misselijkheid zoals voorgeschreven. Ook als u (nog) niet misselijk bent. Deze staan beschreven op de groene pagina.

    Heeft u last van misselijkheid, smaakverandering of is uw eetlust minder? Gebruik dan meerdere kleinere maaltijden over de dag. Zorg dat wat u binnenkrijgt ook echt aanzet. Bijvoorbeeld door voor volle producten te kiezen in plaats van magere producten.

    Maag- en darmklachten 

    Door de medicijnen of door overgeven kan er soms zure maaginhoud naar boven komen in de slokdarm. Dit noemen we brandend maagzuur.

    • Neem kleine maaltijden verdeeld over de dag
    • Eet en drink zoveel mogelijk rechtop en niet in het uur voor u gaat slapen. Pas ook op met bukken na eten of drinken
    • Uw arts kan maagzuurremmers voorschrijven 

    Diarree is waterdunne ontlasting. Dit kan onder andere veroorzaakt worden door een infectie of slijmvliesirritatie door chemotherapie.

    • Drink na elk toiletbezoek thee, water of bouillon om uitdroging te voorkomen
    • Als de diarree langer dan twee dagen duurt, belt u de oncologieverpleegkundige. Zij kan diarreeremmers en/of ORS voorschrijven.

    Obstipatie wordt veroorzaakt door o.a. medicijnen, minder actief zijn, een veranderd voedingspatroon en ziekte. Als u last van verstopping heeft, kan het zijn dat de ontlasting minder vaak komt. De ontlasting is hard en droog of komt in kleine beetjes en het poepen kan dan pijn doen. U kan buikpijn of buikkrampen hebben. 

    • Drink minimaal 1,5 liter per dag en op warme dagen 2 liter per dag.
    • Eet voldoende vezels
    • Beweeg dagelijks, indien haalbaar 30 minuten rustig wandelen of fietsen.
    • Gebruik laxans indien geadviseerd
    • Bij aanhoudende klachten, langer dan 3 dagen, belt u de oncologieverpleegkundige.

    Verminderde conditie en vermoeidheid 

    Door de behandeling merkt u wellicht dat u sneller vermoeid raakt, prikkelbaar of emotioneel kunt zijn. Houd hier rekening mee in uw dagelijks leven.

    • Neem voldoende tijd om te rusten, bijvoorbeeld elke middag een uurtje.
    • Verdeel de activiteiten die u wilt doen over de dag.
    • Als anderen u hulp aanbieden, durf deze dan te accepteren. U heeft dan zelf wat meer tijd en mogelijk meer energie voor dingen die u leuk vindt.
    • Probeer uw conditie op peil te houden door in beweging te blijven. De vermoeidheid gaat namelijk niet over door te veel te rusten of passief te worden.
    • • Heeft u hulp nodig, bespreek dit dan met de oncologieverpleegkundige of uw (huis)arts. Zij kunnen u informeren over het aanvragen van bijvoorbeeld huishoudelijke hulp.

    Effect op mondslijmvliezen

    Het (mond)slijmvlies beschermt tegen bacteriën, schimmels en virussen. Door de (chemo)therapie kan het mondslijmvlies deze beschermende functie verliezen. Hierdoor kunnen wondjes ontstaan of kunt u gevoelig en droog tandvlees en mondslijmvlies krijgen. Omdat uw afweer minder wordt, bent u extra vatbaar voor infecties. Om de kans op infecties te verminderen is het belangrijk dat u uw mond goed en regelmatig schoonmaakt.

    • Ga voor de chemokuur naar de tandarts om uw gebit te laten controleren.
    • Probeer uw mond vochtig en schoon te houden. Slijm en voedselresten verwijdert u door de mond regelmatig te spoelen met water. Doe dit ook als u heeft overgegeven.
    • Poets ten minste vier keer per dag (na de maaltijden en voor u gaat slapen) uw gebit met een zachte tandenborstel. 
    • Gebruik tandpasta met fluoride en niet-irriterend,bijvoorbeeld mentholvrije tandpasta om irritatie te voorkomen. 
    • Als u gewend bent om te flossen is het verstandig om hier wel (voorzichtig) mee door te gaan
    • Als u een gebitsprothese draagt, zorg dan voor een goed passende prothese en laat deze 's nachts bij voorkeur uit. Zet de prothese dan schoon en droog in een afgesloten bakje.
    • Houd de borstel waarmee u poetst goed schoon. Laat de borstel drogen met de borstelkop naar boven.
    • IJswater of ijsschaafsel kan verlichting geven bij pijn
    • Als u onder behandeling bent van een mondhygiënist, ga daar dan vooral mee door om verder problemen te voorkomen. Meldt wel dat u aan een oncologische behandeling bezig bent en voorkom wondjes
    • Als er blaasjes of andere pijnlijke plekjes in uw in uw mond of (witte) verkleuringen aan de tong ontstaan, bel dan de oncologieverpleegkundige.

    Oogklachten

    De slijmvliezen van de ogen kunnen geïrriteerd raken. U kunt droge en prikkende of tranende ogen krijgen. Mensen met contactlenzen hebben hier sneller last van. 

    • Mocht u last krijgen van uw ogen, bespreek dit dan met uw arts of verpleegkundige. Deze kan u eventueel oogdruppels voorschrijven.
    • Sommige mensen ervaren dat ze slechter gaan zien. Bespreek dit bij een volgend controlebezoek bij de specialist of oncologieverpleegkundige.
    • Met een correctie van bril of contactlenzen kunt u doorgaans het beste wachten tot ongeveer 3 maanden na het afronden van de behandeling.

    Menstruatie en vruchtbaarheid

    Tijdens de chemotherapie kan de menstruatie ‘een keer overslaan', helemaal weg blijven of juist heftiger worden. Als uw behandeling is afgerond, kan de menstruatie weer worden zoals het was. Maar ook kan de menstruatie na de behandeling wegblijven waardoor u dus versneld in de overgang komt.

    Vaak is chemotherapie van invloed op uw vruchtbaarheid. Maar het stoppen van menstrueren door de behandeling wil niet zeggen dat u op dat moment niet zwanger kunt worden. Het is dus geen anticonceptie. U mag niet zwanger worden tijdens de chemotherapie. De behandeling kan namelijk schadelijk zijn voor een ongeboren kind. Als u nog in de vruchtbare leeftijd bent kunt u daarom als anticonceptie het beste condooms gebruiken bij het vrijen. 

    Sommige behandelingen zorgen voor blijvend verminderde vruchtbaarheid. Dan is het bij een kinderwens soms raadzaam en mogelijk om vooraf sperma of eicellen in te laten vriezen.

    Seksualiteit

    Door de bijwerkingen van de kuren kunt u minder zin in seks hebben. De behoefte aan tederheid en knuffelen kan juist toenemen. U kunt en mag overigens zeker seks hebben als u daar behoefte aan heeft. (Wel met condoom als u in de vruchtbare leeftijd bent.)

    Door de medicijnen kunnen de slijmvliezen van de vagina droger worden. Hierdoor kan het vrijen pijnlijker kan zijn Ook kan er soms wat bloedverlies optreden. Een glijmiddel (crème of gel) of speeksel is dan een goed hulpmiddel.  Aarzel niet om problemen op dit gebied met uw specialist of oncologieverpleegkundige te bespreken.

    Haarverlies

    Van sommige behandelingen valt het haar uit. Dat kan hoofdhaar zijn, maar ook andere lichaamshaar, zoals okselhaar, schaamhaar, de wenkbrauwen en de wimpers. Bij sommige kuren is het mogelijk om haarverlies van de hoofdhuid te beperken of te voorkomen door gebruik te maken van hoofdhuidkoeling (zie stap 6 in dit zorgpad) 

    Als uw haar gaat uitvallen, kan de hoofdhuid gevoelig en/of pijnlijk zijn. Een paracetamol kan soms helpen.  Veel mensen vinden het prettiger om hun haar kort te laten knippen voordat het uit gaat vallen. Adviezen voor de verzorging van uw haar

    • Was uw haar met lauwwarm water, gebruik een milde shampoo en eventueel een crèmespoeling.
    • Droog uw haar voorzichtig door te deppen. Gebruik geen föhn. Als het haar eenmaal droog is, kunt u het beter niet te veel kammen of borstelen.
    • We raden u af om uw haar te permanenten en/of te bleken.
    • Kleuren of verven mag. Doe dat in overleg met uw kapper.

    Een haarwerk (pruik)
    U kunt de periode van haarverlies overbruggen met een pruik, pet, muts of hoedje waar u eventueel haarplukjes aan kunt laten maken als u een pruik niet prettig vindt. Na de chemo, komt uw haar na zes tot acht weken weer terug. Voor de behandeling begint bespreken we met u of een pruik nodig zal zijn en krijgt u van ons adressen en informatie over de kosten.

    Effect op huid en nagels

    Uw huid kan droog of schilferig worden. Gebruik regelmatig een bodylotion zonder parfum. Ook kan uw huid gevoeliger zijn dan normaal en sneller verbranden in de zon. 

    • Ga niet zonnebaden en gebruik buiten een zonnebrandcrème met een beschermingsfactor van ten minste 30 SPF.
    • Ga niet onder de zonnebank.
    • Gebruik geen alcoholhoudende of geparfumeerde lotion of crème, dit droogt de huid uit.
    • Houdt de huid wel vochtig met olie of crème zonder veel parfum.

    Kwetsbare nagels
    Chemotherapie hoeft niet altijd effect te hebben op uw nagels en misschien krijgt u helemaal geen klachten. Het kan zijn dat uw nagels er alleen minder mooi uit gaan zien. Uw nagels kunnen van structuur en stevigheid veranderen. Ze kunnen van uw tenen of vingers loslaten. U kunt ook irritatie of pijn aan de tenen of vingers krijgen. Hierdoor ervaart u misschien beperkingen in uw dagelijkse activiteiten. De afwijkingen treden soms pas een aantal weken na de chemotherapie op. Dit komt omdat de groei van de nagel en het nagelbed langzaam gaat. De afwijkingen zijn meestal tijdelijk maar kunnen ook blijven bestaan. De (chemotherapie) middelen waarbij nagelafwijkingen het vaakst voorkomen. Dat zijn de 'taxanen' en de 'antracyclinen'.

    • Meld dit soort klachten altijd bij uw specialist of oncologieverpleegkundige
    • Gebruik een nagelverharder als u last heeft van zachte nagels
    • Houd de nagels kort als u loszittende nagels heeft

    Irritatie van een bloedvat

    Het bloedvat van de arm waarin u een infuus krijgt, kan soms branderig of vervelend aanvoelen en rood verkleuren. Dit komt door irritatie van het bloedvat door de medicijnen. Een nat, koel verband wil weleens helpen of een pijnstillende/ontstekingsremmende zalf. Ook een paracetamol kan verlichting geven. Bij blijvende pijn overlegt u met uw arts of de oncologieverpleegkundige.

    Irritatie van de blaas of blaasontstekingen

    Met name door chemotherapie kan het slijmvlies van de blaas geïrriteerd raken. Soms uit zich dat door pijn bij het plassen, bloederige urine of een onaangenaam gevoel in de buik. U kunt ook last krijgen van terugkerende blaasontstekingen.

    • Meldt dit soort klachten altijd bij uw specialist of oncologieverpleegkundige
    • Drink minimaal 1,5 liter per dag en op warme dagen 2 liter per dag.

    Aandoening aan de zenuwen (neuropathie)

    Sommige medicijnen kunnen tintelingen, pijn en/of een verminderd gevoel van de handen en/of voeten veroorzaken. De zenuwuiteinden zijn dan beschadigd door de behandeling. Dit wordt neuropathie genoemd. Soms verdwijnen de klachten als de behandeling is afgerond maar soms ook niet en zijn ze blijvend van aard. Het is belangrijk om deze klachten serieus te nemen en ze altijd te melden aan uw specialist. Die kan u vertellen of er eventueel iets aan gedaan kan worden. Van de oncologieverpleegkundige hoort u of deze mogelijke bijwerking ook geldt voor de behandeling die u krijgt.

    Aandoening aan handpalmen en voetzolen (Handvoetsyndroom)

    De oncologieverpleegkundige zal u vooraf vertellen of deze bijwerking ook geldt voor de behandeling die u krijgt. Het gaat hier vooral om de zachte huid aan de binnenkant van de handen en de onderkant van de voeten. Bij een hand-voet-syndroom kleuren deze rood, zijn gevoelig en uiteindelijk kunnen er blaren ontstaan.

    • Meldt dit soort klachten altijd bij uw specialist of oncologieverpleegkundige
    • Smeer handen en voeten minimaal 2 keer per dag goed in met een vette creme, zoals Bepanthen of Cetomacrogol.
    • Draag geen knellende schoenen of sokken.

    Effect op geheugen en concentratie

    Veel mensen krijgen tijdens of na de behandeling problemen met het geheugen of de concentratie. Voor ongeveer een derde van de patiënten blijft dit zo. De klachten kunnen ook een gevolg zijn van de angst, stress en vermoeidheid door het ziek zijn en de behandelingen.

    • Begin bij het opbouwen met makkelijke dingen en doe dit een korte tijd. Voer geleidelijk aan de moeilijkheid op en verleng de tijd die u bezig bent.
    • Vertel mensen in de omgeving over uw moeilijkheden om zo hun verwachtingen reëel te laten zijn. Uw klachten zijn immers niet zo duidelijk zichtbaar.
    • Probeer de omstandigheden zo gunstig mogelijk te maken, denk daarbij aan: - goede voorbereiding en organisatie van de dag; - orde (spullen op een vaste plaats) en regelmaat; - zo min mogelijk afleiding (geen tv of muziek op de achtergrond); - ruim voldoende tijd voor activiteiten.

    Effect op stemming en emoties

    Wanneer er in een korte periode veel op u afkomt brengt dat natuurlijk emoties met zich mee. Soms hele heftige. Emoties kunnen soms ook extra “gekleurd” zijn door de medicijnen die u krijgt. Voor uzelf en de mensen in uw naaste omgeving betekent dit een extra beroep op veerkracht. Als het moeilijk is om dit zelf op te brengen dan kan het nodig zijn dat ‘iemand van buiten” meeluistert en die zo nodig wat adviezen geeft.

    • Accepteer als u zelf of uw naasten gevoeliger zijn dan in de periode hiervoor.
    • Vraag gerust hulp aan uw directe omgeving, aan uw specialist of oncologieverpleegkundige.

    Moeite met slapen

    • Ondanks dat vermoeidheid een veelgehoorde klacht is, ervaren sommige patiënten tijdens de behandeling ook problemen met slapen.
    • Bespreek slaapproblemen met uw specialist of oncologieverpleegkundige 
    • Als u vermoeid bent of slaapproblemen hebt, probeer dan toch actief te blijven maar bewaak daarbij uw eigen grenzen.
    • Probeer ontspannen naar bed te gaan. Soms helpt een bad, douche of massage voor het slapen gaan; soms helpt het als om ’s avonds geen koffie, chocola of koolzuurhoudende dranken te gebruiken. 
    • Ga voor uzelf na of er nog andere oorzaken zijn waardoor u niet goed kunt slapen. Denk bijvoorbeeld aan piekeren, een slecht bed, een gehorige omgeving en nachtelijk zweten.

U bent nu hier

HomepageBreast ClinicBorstkanker, wat nu?Chemotherapie
Naar boven