Zorgpad
Borstreconstructie met een prothese
Er bestaan twee hoofdvormen van borstreconstructie:
1) Een reconstructie met een prothese.
2) Een reconstructie met lichaamseigen weefsel( van de buik of de rug).
Welke reconstructie voor u geschikt is, is afhankelijk van de kwaliteit van de huid en het weefsel rondom uw borsten. U plastisch chirurg maakt voor u een behandelplan op maat.
De meest voorkomende en eenvoudige manier van een borstreconstructie is het inbrengen van een borstprothese (een siliconen ballonnetje) onder de huid en de grote borstspier. Voordat de prothese geplaatst kan worden, moet de huid en het spierweefsel eerst worden opgerekt. Dit gebeurt met behulp van een tissue-expander. Dit is een leeg ballonnetje dat gevuld wordt met een beetje steriel zout water en met tussenpozen van 1 tot 2 weken steeds iets verder wordt opgevuld.
Directe reconstructie
U kunt ervoor kiezen om meteen een borstreconstructie met een prothese te laten doen. Dan gebeurt het direct na het weghalen van de zieke borst, tijdens dezelfde operatie. Het voordeel van een directe reconstructie is dat de originele huid en soms de tepel van de borst grotendeels behouden kan blijven. Dit levert vaak een fraaier cosmetisch resultaat op dan wanneer gekozen wordt voor een reconstructie op een later tijdstip. Daarnaast bespaart het u één operatie en is het litteken minder groot.
Een borstreconstructie met prothese kan ook later nog. Meestal 6 tot 12 maanden na de amputatie, maar ook jaren later is dit vaak nog een mogelijkheid. De operatiemethode bij een directe reconstructie is hetzelfde als bij een uitgestelde reconstructie.
Een reconstructie met een prothese is meestal niet mogelijk als u radiotherapie (bestraling) heeft gehad of nog gaat krijgen.
Hieronder leest u stap voor stap hoe een (directe) reconstructie met een prothese verloopt.
Bekijk hier het filmpje over de borstreconstructie met een prothese:
Voor- en nadelen
Voor- en nadelen
Voordelen:
- U heeft alleen een litteken op de borst.
- Beide operatie duren niet lang en zijn relatief eenvoudig.
- U bent snel weer hersteld.
Nadelen:
- Geen goede combinatie met bestraling
- Kans op verschuiving van de prothese
- Na enige tijd moet de prothese worden vervangen
- kans op kapselvorming in de borst (zie ook risico's en complicaties)
Voor de operatie
Voor de operatie
Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt (bijvoorbeeld marcoumar, sintrom, aspirine, Ascal, etc.), moet u dit melden tijdens het eerste gesprek met uw plastisch chirurg. De plastisch chirurg bespreekt met u wanneer u tijdelijk moet stoppen met het innemen van deze medicijnen. Soms moet er nog bloed afgenomen worden.
Roken vergroot de kans op problemen bij de wondgenezing. U zult vanaf enkele weken voor de operatie volledig moeten stoppen met roken.Gesprek met de anesthesioloog
Om er zeker van te zijn dat u de operatie lichamelijk aankunt, onderzoekt de anesthesioloog u een aantal weken voor de operatie. Dit is de preoperatieve screening.
Als het nodig is, wordt u lichamelijk onderzocht. Soms is verder onderzoek nodig zoals bloedonderzoek, een ECG (hartfilmpje) of een longfoto.
Soms stuurt de anesthesioloog u door naar bijvoorbeeld een internist, cardioloog of longarts.Gesprek met de intakeverpleegkundige
Na het gesprek met de anesthesioloog heeft u meestal aansluitend een gesprek met de intakeverpleegkundige. De verpleegkundige geeft u informatie over uw opname in het ziekenhuis. Als u zelf vragen heeft over uw operatie en uw opname, kunt u deze uiteraard ook stellen.
Plaatsing tissue expander
De eerste operatie (plaatsing van de tissue expander)
Een prothese is een soort ballonnetje gevuld met siliconen in de vorm van een borst. De prothese wordt vaak ook implantaat genoemd. De prothese wordt onder de huid en de spieren op de plaatst van de verwijderde borst ingebracht. Maar voordat dit mogelijk is, moeten huid- en spierweefsel eerst wat opgerekt worden. Daarom wordt tijdens deze eerste operatie de 'expander' ingebracht. Dit is een leeg ballonnetje dat de plastisch chirurg vult met een klein beetje steriel, zout water.
De plastisch chirurg schuift de lege expander onder de huid en de borstspier. Hij vult deze met wat steriel, zout water. Nadat de operatiewond genezen is, wordt er met tussenpozen van 1 tot 2 weken op de polikliniek steeds wat steriel, zout water in de expander bijgespoten. Dit gebeurt via een vulventiel dat met een naaldje eenvoudig door de huid heen aangeprikt kan worden.
In enkele weken wordt de ballon steeds verder opgevuld. Hierdoor kunnen de huid en de spier langzaam oprekken. Dat is nodig om later een zo soepel mogelijke borst te krijgen. De elasticiteit van de huid bepaalt hoe ver de huid uiteindelijk kan worden opgerekt.
De operatie duurt ongeveer een uur. De plastisch chirurg maakt meestal gebruik van het bestaande litteken dat is achtergebleven na de amputatie. U krijgt er dus meestal geen litteken bij. De plastisch chirurg zal dit van te voren met u bespreken. Voor deze operatie wordt u 1 tot 2 dagen opgenomen in het ziekenhuis.
Plaatsing prothese
De tweede operatie (plaatsing van de prothese)
Een aantal maanden na de laatste vulling volgt een tweede operatie, waarbij de expander wordt vervangen door
een definitieve inwendige prothese.
Ook nu maakt de plastisch chirurg gebruik van het 'oude' litteken, zodat u er geen extra litteken bij krijgt. De expander wordt nu verwijderd en de definitieve prothese wordt onder de borstspier geschoven. Hierna maakt de chirurg de wond weer dicht met onderhuidse oplosbare hechtingen.
Deze operatie duurt ongeveer een uur en u verblijft 1 tot 2 dagen in het ziekenhuis
De hele behandeling - het inbrengen van de expander, wondgenezing, het oprekken van de huid en het inbrengen van de definitieve prothese - kost 9 tot 12 maanden.
Complicaties
Net als bij andere operaties kunnen ook bij een borstreconstructie complicaties optreden:
• nabloeding
• infectie
• kapselvorming
De eerste twee complicaties kunnen zich direct na de operatie(s) voordoen. Kapselvorming kan na verloop van tijd ontstaan.
Nabloeding
Door de operatie ontstaat onder de huid een ruimte die zich met bloed kan vullen. Dat bloed is afkomstig van de bloedvaatjes die tijdens de operatie zijn doorgesneden. Om een nabloeding te voorkomen, worden de bloedvaatjes zorgvuldig dichtgeschroeid of afgebonden. Toch kan het voorkomen dat een bloedvaatje weer open gaat en gaat bloeden. Dan ontstaat er een bloeduitstorting. In het wondgebied wordt een slangetje aangebracht waardoor bloed en weefselvocht afvloeien. Dit heet een drain. Soms ontstaat door een nabloeding een bloeduitstorting die zo groot is dat een operatie noodzakelijk is om het bloed te verwijderen.
Infectie
Bij 5 tot 18% van de borstreconstructies treedt een infectie op. Als daardoor de prothese infecteert, moet deze worden verwijderd. De kans op een geïnfecteerde prothese is groter als u:
- rookt
- overgewicht heeft
- grote(re) borsten heeft
Een ontsteking van de wond wordt meestal behandeld met antibiotica. Als er zich pus in de wond ophoopt, is het noodzakelijk dat de wond geopend wordt. Zo kan de pus weglopen. Meestal wordt er dan een drain aangebracht en zal de wond voorlopig gedeeltelijk open blijven. De wondgenezing zal daardoor extra tijd vergen. De kans bestaat dat het litteken op die plaats ingetrokken raakt. Correctie van dit litteken is later mogelijk. Nadat de wond is genezen kan opnieuw een prothese worden ingebracht als u dat wilt. Meestal is dan een expander nodig.
Kapselvorming
Kapselvorming is een reactie van het lichaam op vreemd materiaal, namelijk de prothese. Door samentrekking van het littekenweefsel rondom de prothese wordt de nieuwe borst vervormd. De prothese kan dan hoger of meer zijwaarts gaan zitten. De borst voelt dan harder aan. Ook kan een strak en pijnlijk gevoel rondom de prothese ontstaan. De kans op kapselvorming na 10 jaar bedraagt ongeveer 19 %. Bij sterke kapselvorming kan het littekenkapsel door middel van een operatie worden verwijderd. Hierna blijft de kans op nieuwe kapselvorming echter bestaan. Bij ernstige of terugkerende kapselvorming moet soms de prothese verwijderd worden.
Implantaten registratie
Vanaf 2015 worden borstimplantaten geregistreerd in een landelijk register. Door de invoering van een registratiesysteem kunnen implantaten die problemen veroorzaken eerder worden opgespoord. In het register is te zien wie, wanneer, welk implantaat heeft gekregen en ook of het er weer uit is gehaald.
Resultaat
Resultaat
Hoe ziet mijn borst eruit?
Hoe uw borst er na de reconstructie uitziet is moeilijk vooraf te voorspellen. Dit is afhankelijk van uw persoonlijke situatie. De plastisch chirurg en de verpleegkundig specialist zullen u hierover zo goed mogelijk voorlichten. Ook kunnen zij u (geanonimiseerde) foto's laten zien van resultaten bij eerder patiënten. Op de website van Borstkanker Vereniging Nederland staan ervaringsverhalen met foto's van patiënten die een borstrecontructies met prothese hebben gehad.
Een nadeel van de expandermethode is dat het niet altijd lukt om de borsten gelijk in vorm en omvang te maken. De plastisch chirurg kan dan de gezonde borst corrigeren.
Leefregels
Weer thuis (leefregels)
Na de operatie voelt het operatiegebied meestal pijnlijk en gespannen aan. Dit wordt na een paar dagen minder.
Het is belangrijk voor de doorbloeding van uw benen dat u regelmatig beweging heeft door kleine stukjes in lopen en in een stoel te zitten. Door de benen regelmatig te bewegen kunt u de kans op een trombose verkleinen. We raden u daarom aan om thuis niet in bed te gaan liggen, tenzij de plastisch chirurg u dit nadrukkelijk geadviseerd heeft.
Bij ontslag uit het ziekenhuis wordt een afspraak gemaakt voor controle op de polikliniek Plastische Chirurgie. Tijdens deze controle worden de drains en zo nodig de hechtingen verwijderd.Leefregels
De eerste zes weken na uw operatie mag u:
• Uw arm aan de geopereerde zijde niet hoog boven het hoofd brengen of hoog zijwaarts optillen.
• Niet opdrukken of optrekken.
• Niet zwaar tillen.
• Niet sporten.Bescherm gedurende één jaar de littekens tegen de zon/zonnebank (door de littekens af te dekken).
Het operatiegebied, heeft rust nodig om goed te kunnen genezen. Alle bewegingen die geen pijn doen, zijn toegestaan.
Wij raden u aan om voor de eerste tijd thuis zelf hulp te regelen. Soms is er langere tijd nodig om te herstellen. Met een eventuele tweede operatie wachten we altijd tot u weer bent aangesterkt.Wanneer een arts waarschuwen
Het is nodig dat u een arts waarschuwt:
• Als de wond fors gaat bloeden
• Toenemende pijn
• Bij optreden van zwelling
• Als u koorts heeft boven de 38.5°C
• Als de pleisters gaan jeuken, ruiken of uitslag veroorzaken
• Bij ongerustheidTijdens kantooruren kunt u bellen met de polikliniek Plastische Chirurgie, tel. (078) 652 32 66.
Buiten kantooruren kunt u bellen met Spoedeisende Hulp van het ziekenhuis via het algemene nummer van het Albert Schweitzer ziekenhuis, tel. (078) 654 11 11. De Spoedeisende Hulp neemt zo nodig contact op met de dienstdoende plastisch chirurg.