Zorgpad

Verstopping

Bij verstopping (obstipatie) lukt het niet goed om te poepen. De poep (ontlasting) blijft te lang in de darm en wordt daardoor hard en droog. Verstopping kan de reden zijn van veel andere poep- en plasproblemen.

  1. Aandoening

    Verstopping kan verschillende klachten geven

    Sommige kinderen die borstvoeding krijgen, hebben in de eerste levensmaanden een lage ontlastingsfrequentie. Soms hebben ze tot maar één keer per tien dagen ontlasting. Dit is meestal bij borstvoeding niet erg en behoeft over het algemeen geen behandeling, omdat het geen problemen geeft. 

    Obstipatie bij kinderen begint bij 40 tot 50 procent van de kinderen al in het eerste levenshalfjaar. De overgang van borstvoeding naar kunstvoeding bij baby’s kan tijdelijke problemen geven, die soms het begin vormen van obstipatie. Dit zou veroorzaakt worden door het hogere eiwitgehalte in de kunstvoeding in vergelijking tot borstvoeding, wat voor de uitscheiding door de nieren meer vocht vraagt. (Bron: Nederlands Centrum Jeugdgezondheid)

    Verschillende klachten
    Verstopping kan verschillende klachten geven. Een kind poept minder dan drie keer per week en de poep is dan hard, droog of keutelig. Door de harde ontlasting ontstaan soms scheurtjes in de anus waardoor het poepen pijn kan doen. In de dikke darm kan zich veel ontlasting ophopen, soms loost een kind in één keer heel veel ontlasting, dat wordt een olifantendrol genoemd. 

    Sommige kinderen hebben kast van buikpijn of darmkrampen. Voor ouders is het soms verwarrend dat een kind met verstopping ook diarree kan hebben. Dit wordt overloopdiarree genoemd. De dunne ontlasting wordt langs de verstopping geperst. Dit geeft soms vieze onderbroeken. Verstopping kan de ene dag erger zijn dan de andere. Soms is de ontlasting opeens weer een tijdje normaal. 

    Wat kunt u zelf doen?
    U kunt ervoor zorgen dat uw kind voldoende drinkt, vezelrijk eet en voldoende beweegt. Een vetarm dieet kan ook een oorzaak zijn van verstopping. Een gezonde maaltijd bevat ook een gezonde hoeveelheid vetten.

    Als deze maatregelen niet voldoende helpen is de huisarts het eerste aanspreekpunt bij verstopping. Een kind krijgt over het algemeen zakjes voorgeschreven, die de ontlasting zacht maken. Belangrijk is dat deze zakjes consequent en volgens voorschrift gebruikt worden.

    Ophoudgedrag
    Ophoudgedrag en angst voor poepen is in de peuterperiode een belangrijke oorzaak voor verstopping. Lees hier meer over angst voor poepen Ophoudgedrag zorgt voor uitrekking van het rectum door het volume van de ontlasting en daardoor tot minder aandranggevoel. Andere oorzaken bij peuters en kleuters kunnen zijn: vezelarme voeding, te weinig beweging en te weinig drinken. 

    Omgeving heeft invloed
    Psychosociale aspecten hebben veel invloed op ontlastingsproblemen. Het is belangrijk om als ouder of verzorger te weten dat een kind met ontlastingsproblemen wordt beïnvloed door de omgeving en de omstandigheden in het dagelijks leven. 

    De kindertijd is een kwetsbare periode waarin een kind veel meemaakt. Ieder kind leert daar op de eigen manier mee omgaan. Het ene kind kan dat makkelijker dan de andere. De ontwikkeling van het kinderbrein is een dynamisch proces dat zich afspeelt van voor de geboorte tot 25 jaar. Het is niet raar dat zo’n ingewikkeld proces invloed heeft op de zindelijkheid. 

    Kinderspreekuur
    Verstopping is een vervelend probleem voor ouder en kind. De huisarts behandelt in de meeste gevallen met succes een kind met verstopping. In sommige gevallen zal de huisarts doorverwijzen naar het kinderspreekuur.

    Als er een behandelplan nodig is, kost dat tijd en inzet. Wij vergelijken het vaak met het behalen van een zwemdiploma. Dat kost ook tijd. Wij willen u en uw kind daarbij helpen. Poepen en plassen heeft alles met elkaar te maken. Daarom bespreken wij op het kinderspreekuur zowel het poep- als het plasgedrag.

    Andere problemen
    Het probleem verstopping kan ook de oorzaak zijn van andere problemen. Problemen die een kind kan krijgen door verstopping zijn: 

    Meer informatie over verstopping en darmen vindt u op de site van de Maag Lever Darm Stichting.

  2. Onderzoeken

    Diagnose stellen

    Als u als ouders of verzorgers door de huisarts of specialist met uw kind doorverwezen bent naar het kinderspreekuur, krijgt u vooraf een vragenlijst, een plas- en drinkdagboek en poepdagboek toegestuurd. Met het plas- en drinkdagboek houdt u bij hoe vaak en hoeveel uw kind plast en drinkt. Met het poepdagboek houdt u bij wanneer uw kind gepoept heeft en hoe dat eruit ziet. 

    Essentieel
    Wij zijn ons ervan bewust dat dit van u en uw kind de nodige inspanning vraagt. Voor het stellen van de juiste diagnose en het maken van een passend behandelplan is het essentiële informatie. In principe verwachten wij alle formulieren binnen twee weken terug. U kunt daarvoor de bijgevoegde antwoordenveloppe gebruiken. Zodra wij de ingevulde formulieren van u hebben ontvangen, maken wij voor u en uw kind een afspraak op het kinderspreekuur. 

    Met verpleegkundige invullen
    Mocht het invullen van de formulieren voor u een probleem zijn, dan kunt u ons bellen voor een afspraak op het spreekuur van de verpleegkundige. De mogelijkheid bestaat dan om de formulieren samen met de verpleegkundige in te vullen. 

    Gesprek zonder kind
    Soms hebben ouders en verzorgers behoefte aan een gesprek zonder uw kind. Dit kunt u aangeven op de vragenlijst. Bij oudere kinderen kan er gekozen worden een klein deel van het gesprek zonder de ouders te voeren. Zo leert uw kind zelf zijn of haar klachten te verwoorden en hoe hij of zij hiermee omgaat. Dit kan het gevoel van verantwoordelijkheid verhogen.

    Meepraten over behandeling
    Kinderen hebben vanaf 12 jaar het recht om mee te praten over de verdere behandeling. De arts heeft naast de toestemming van ouders of verzorgers, toestemming van het kind nodig voor het starten van een medische behandeling. Als een kind 16 jaar is, mag het zelf beslissen over alle medische behandelingen. 
     
    18 jaar en ouder
    Vanaf 18 jaar ben je in Nederland meerderjarig en volwassen voor de wet. Ook voor deze leeftijd bieden wij als Bekkenbodemcentrum hulp bij bekkenbodemproblemen. De huisarts of specialist kan doorverwijzen, alleen heet het bezoek dan geen kinderspreekuur meer.
     
    Vergoedingen
    Meer informatie over vergoedingen kunt u in uw verzekeringspolis lezen. Onder de 18 jaar zijn kinderen meeverzekerd op de polis van de ouder of verzorger. Aanvullende verzekeringen kunnen verschillen. Vanaf 18 jaar is er een eigen zorgverzekering nodig. Vanaf dat moment geldt er ook een eigen risico in de zorgkosten.
  3. Kinderspreekuur

    Verschillende zorgverleners op één ochtend

    Op het multidisciplinaire kinderspreekuur wordt uw kind in één ochtend gezien door een kinderarts, kinderbekkenfysiotherapeut en kindercontinentieverpleegkundige. Verder wordt de urine nagekeken, de bekkenbodemfunctie wordt onderzocht en er wordt een uroflowmetrie (plastest) gedaan. 

    Uroflowmetrie
    Bij een uroflowmetrie mag uw kind op een speciale wc met een trechter plassen. Deze speciale wc meet de urinestraal, de snelheid en de hoeveelheid van de plas. Een uroflowmetrie geeft ons informatie over de plassnelheid en het plaspatroon van uw kind. Het is niet belastend voor uw kind. Na de uroflowmetrie wordt met een bladderscan (dit is een echoapparaat) gemeten hoeveel urine er achterblijft in de blaas na het plassen.

    Lees meer over de uroflowmetrie voor kinderen in deze folder

    Als het nodig is kan er een vervolgonderzoek plaatsvinden, zoals bijvoorbeeld een echo van de blaas en nieren.
     
    Verschillende zorgverleners
    Het multidisciplinaire team van het kinderspreekuur bestaat uit de volgende zorgverleners:

    De kinderarts

    De kinderarts vraagt aan u en uw kind hoe het gaat en waar uw kind last van heeft. Ook wil de kinderarts graag weten of uw kind nog andere ziektes heeft of medicijnen gebruikt. Als alles besproken is gaat de dokter uw kind onderzoeken. Dit houdt in dat uw kind op de onderzoeksbank ligt en de dokter bijvoorbeeld naar de buik luistert. Daarna gaat de kinderarts uitleggen wat er volgens hem of haar aan de hand is en wat we daaraan kunnen gaan doen. Vaak maakt de kinderarts een tekening om het nog makkelijker uit te leggen. In de maanden nadat uw kind voor het eerst op het spreekuur is geweest, ziet uw kind de kinderarts meestal nog een paar keer.

    De kinderbekkenfysiotherapeut

    De kinderbekkenfysiotherapeut is gespecialiseerd in onderzoek en  behandeling van kinderen met plas- en/of ontlastingsproblemen. Na kennismaking  met u en uw kind volgt een kort vraaggesprek en  zal er een lichamelijk onderzoek plaats vinden.

    De kinderbekkenfysiotherapeut kijkt naar de algemene motoriek van uw kind, zoals lopen, huppelen, rennen, springen en hinkelen. Alle oefeningen worden afgestemd op de leeftijd en de te verwachte mogelijkheden van uw kind. Er volgen oefeningen van kracht, balans, lenigheid en coördinatie.  

    Bekkenbodemspieren
    Ook kijkt de kinderbekkenfysiotherapeut naar vaardigheden van ontspanning en ademhaling. Dit is belangrijk omdat het al iets kan zeggen over het kunnen aan-en ontspannen van de bekkenbodem. De bekkenbodemspieren spelen een belangrijke rol bij het plassen en poepen.

    Normaal gesproken zijn deze spieren ontspannen. Zij moeten kunnen aanspannen wanneer er plas of poep opgehouden moet worden en weer volledig kunnen ontspannen wanneer er geplast en gepoept wordt. Bij kinderen met plas- en poepproblemen werken de bekkenbodemspieren vaak te hard en zullen ze vooral moeten leren deze te ontspannen. Of de spieren werken niet op het juiste moment.

    Onderzoek
    De kinderbekkenfysiotherapeut onderzoekt de bekkenbodem, na toestemming van kind en ouder. Er wordt gekeken of uw kind een bewuste aan- en ontspanning  kan maken van de  kringspier van de anus, een onderdeel van de bekkenbodem.

    De kinderbekkenfysiotherapeut is opgeleid om op speelse wijze uw kind te leren voelen waar de bekkenbodemspieren zich bevinden en hoe ze daarover controle kunnen krijgen.

    Kindercontinentieverpleegkundige

    Met de kindercontinentieverpleegkundige hebben u en uw kind een gesprek. In dit gesprek bespreekt u de informatie uit de formulieren die u heeft ingevuld. Er wordt gesproken over wat de hulpvraag precies inhoudt, uw verwachtingen van ons spreekuur en de voorgeschiedenis van uw kind. Hierbij speelt het verloop van het zindelijkheidsproces een belangrijke rol.

    Naast lichamelijke aspecten is er ook oog voor psychosociale aspecten. Bijzonderheden en vragen kunt u op een laagdrempelige manier bespreken. In het gesprek krijgt u ook adviezen om het probleem te kunnen aanpakken. Deze worden in de loop van het behandeltraject herhaald.

    Het behandelplan
    Als uw kind gezien is door alle hulpverleners wordt er een multidisciplinair overleg gehouden. Hieraan levert elke zorgverlener vanuit zijn of haar eigen expertise een bijdrage en wordt een individueel behandelplan gemaakt. De kinderarts bespreekt met u het behandelplan van uw kind. Meestal zal dit in een telefonische afspraak zijn op dezelfde dag van het bezoek.  

    Lees meer over ons kinderspreekuur in deze folder

    Als u na het lezen van deze informatie nog vragen hebt kunt u ons bellen

  4. Behandeling

    Verschillende behandelmogelijkheden

    In de maanden na het eerste bezoek worden u en uw kind nog één of meerdere keren teruggezien door de kinderarts. De kinderarts heeft overzicht en regie over het behandelplan van uw kind. Het individuele behandelplan kan uit verschillende of gecombineerde onderdelen bestaan. 

    Klik op de mogelijke behandelingen hieronder voor meer informatie.

    De poep- en plasklas

    Een van de vervolgmogelijkheden is deelname aan de poep- en plasklas. Kinderen die in de onderbouw van de basisschool zitten, kunnen hieraan meedoen. Het doel van de poep- en plasklas is op een kindvriendelijke, laagdrempelige manier kinderen en hun ouders of verzorgers informatie te geven over hoe poepen en plassen nu eigenlijk hoort te gaan. Maar vooral ook over hoe je dat nu voor elkaar kunt krijgen.

    De klassen zijn altijd erg klein en in leeftijd en beleving op elkaar aangepast. Kinderen komen erachter dat ze niet de enige zijn met deze problemen en leren ook van elkaar. Een enkele keer wordt de poep- en plasklas ook weleens individueel gegeven. Om alle informatie goed te kunnen onthouden, ontvangen de kinderen na de plasklas dit boekje waarin alles nog een keer op een kindvriendelijke manier aan de orde komt. De ervaring leert dat dit een positief effect heeft op het leerproces en de oplossing van het probleem.

    Bekkenfysiotherapie

    Aan de hand van het vraaggesprek en onderzoek zal de kinderbekkenfysiotherapeut een behandelplan opstellen en deze met u en uw kind bespreken. De behandeling kan bestaan uit:

    • Uitleg over het ontstaan en de mogelijke oorzaak van de klacht.
    • Voorlichting onder meer door leuk plaatmateriaal, waardoor het kind inzicht krijgt in het probleem.
    • Aanleren van juist toiletgedrag,-ritme of -houding.
    • Algemene adviezen over drinken en eten.
    • Oefentherapie, onderdelen kunnen zijn: verbetering van plas- en ontlastingstechniek, ontspannen en bewustzijn en juist gebruik van de bekkenbodemspieren.
    • Wij kunnen daarbij indien nodig gebruik maken van uroflow toilet, bladderscan ter controle van de blaaslediging, myofeedback apparatuur en TENS thuis apparatuur.
    Uw kind krijgt veelal oefeningen mee naar huis. De oefeningen moeten met regelmaat herhaald worden om een zo goed mogelijk resultaat te behalen. De therapie vraagt dus inzet van u en uw kind. Kinderbekkenfysiotherapie wordt vanuit de basisverzekering tot 18 jaar volledig vergoed.

    Coaching van de continentieverpleegkundige

    Het kan zijn dat u met uw kind één of meerdere keren terug komt bij de kindercontinentieverpleegkundige. Een belangrijk onderdeel van deze bezoeken is uitleg over normaal poep-, plas-, drink- en eetgedrag. Het is voor kinderen vaak heel moeilijk om hier structuur in te krijgen en te houden. Dat is wel nodig bij het oplossen van poep- en plasproblemen. Begrijpen waarom iets moet en hoe is vaak al een goede stap in de richting. Vaak gaan de adviezen over heel gewone dingen, die het probleem op kunnen lossen.

    De kindercontinentieverpleegkundige zoekt naar een positieve manier om uw kind op een passende manier te coachen. Vaak lost uw kind op deze manier zelf het probleem op, met een beetje hulp! De kindercontinentieverpleegkundige is creatief in het coachen en staat altijd open voor uw inbreng als ouder of verzorger. 

    Soms kan het nodig zijn om gebruik te maken van hulpmiddelen. De kindercontinentieverpleegkundige kan u hierover informeren en adviseren.

  5. Herstel

    Na de behandeling

    Tijdens het behandeltraject is er regelmatig overleg met de verschillende leden van het team. Zo nodig wordt het traject bijgesteld. Het doel is dat de problemen worden opgelost. Soms wordt een doel niet in één keer bereikt, maar wordt er een langere tijdsplanning voor gemaakt. Het kan ook voorkomen dat eerst het ene probleem opgelost moet worden voor het andere probleem aangepakt kan worden.

    Kinderen hebben ook weleens een adempauze nodig om gemotiveerd te blijven. Ook bij een terugval is een kind altijd weer welkom. Soms is hier dan wel een nieuwe verwijzing voor nodig. Voor kinderen die het leuk vinden wordt alle moeite beloond met een Kanjerdiploma.
Naar boven